Uitspraak
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht van klager tegen een oud-notaris en een notaris. Klager verwijt de oud-notaris en de notaris dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld in de afhandeling van het testament van klagers moeder. De oud-notaris, die in 2015 gedefungeerd was, bleef als adviseur verbonden aan het kantoor van de notaris. Klager stelt dat de oud-notaris in maart 2019 een concept-testament heeft opgesteld voor zijn 90-jarige moeder, maar dat zij niet op dit concept heeft gereageerd, zelfs niet na een herinnering. Klager verwijt de notaris en de oud-notaris dat zij niet tijdig hebben gereageerd op de wens van zijn moeder om haar testament te wijzigen, wat heeft geleid tot een nalatigheid in de afhandeling van haar erfdeel na haar overlijden in april 2020.
Het hof heeft de klacht tegen de oud-notaris niet-ontvankelijk verklaard, omdat zijn handelen na zijn defungeren niet onder de notariële tuchtrechtspraak valt. Echter, het hof oordeelt dat de notaris tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor de onzorgvuldigheid van de oud-notaris. Het hof concludeert dat de notaris niet adequaat heeft gereageerd op de verzoeken van de moeder van klager en dat er onvoldoende zorg is gedragen voor de dossiervorming. De notaris wordt daarom gewaarschuwd en veroordeeld tot betaling van de kosten die klager heeft gemaakt in de procedure. De beslissing van de kamer wordt vernietigd, en de klacht tegen de notaris wordt gegrond verklaard.