ECLI:NL:GHAMS:2022:2270
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de verdachte wegens buitenproportioneel politieoptreden tijdens aanhouding
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in Rotterdam. De verdachte was aangeklaagd voor wederspannigheid, omdat hij zich op 6 april 2019 te Rotterdam met geweld had verzet tegen de aanhouding door politieambtenaren. Tijdens de aanhouding werd de verdachte door een politiehond gebeten, wat leidde tot meerdere verwondingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verbalisanten niet handelden in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, omdat het geweld dat zij gebruikten buitenproportioneel was. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard, maar het hof oordeelde dat de noodzaak voor het inzetten van geweld niet voldoende was aangetoond. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, en de vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze vorderingen bij de burgerlijke rechter aan te brengen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij.