ECLI:NL:GHAMS:2022:2249

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
23-002674-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 september 2021 was gewezen. De verdachte, die gedetineerd was, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 7 januari 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte aangegeven dat de verdachte zijn hoger beroep wenste in te trekken. Het hof heeft echter vastgesteld dat intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, omdat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al was aangevangen op 16 november 2021. Het hof concludeert dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. Gezien het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen in aanwezigheid van de advocaat-generaal, die ook geen belang heeft gezien bij verder onderzoek van de zaak. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 januari 2022, waarbij mr. D. Abels niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002674-21
datum uitspraak: 7 januari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-230867-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum] ,
thans gedetineerd in [locatie].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2021 en 7 januari 2022.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de raadsvrouw van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting van 7 januari 2022 aangegeven dat de verdachte het door hem ingestelde hoger beroep wil intrekken. Intrekking van het hoger beroep is evenwel niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is aangevangen op 16 november 2021. Het hof leidt uit de mededeling van de raadsvrouw af dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. Nu het hof, gehoord de advocaat-generaal, ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. D. Radder en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 januari 2022.
mr. D. Abels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.