ECLI:NL:GHAMS:2022:2230

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
23-002592-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte en officier van justitie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 november 2020. De verdachte en het openbaar ministerie hadden hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 14 juli 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte meegedeeld dat de verdachte haar bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft en verzocht om niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep. Evenzo heeft de advocaat-generaal aangegeven dat het openbaar ministerie zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft en ook verzocht om niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met verder onderzoek naar de zaak. Gelet op artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten om zowel de verdachte als de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2022, waarbij mr. R. Oude Breuil buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002592-20
datum uitspraak: 14 juli 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de rechtbank Noord-Holland van 4 november 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-720054-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres]

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 juli 2022.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van het standpunt van de raadsvrouw.
Ontvankelijkheid van de verdachte en de officier van justitie in het hoger beroep
Bij e-mailbericht van 13 juli 2022 heeft de raadsvrouw van de verdachte meegedeeld dat de verdachte haar bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft en dat zij het hof verzoekt haar niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
De advocaat-generaal heeft bij e-mailbericht van 13 juli 2022 meegedeeld dat het openbaar ministerie zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft en heeft het hof verzocht de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Aangezien ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend
met enig onderzoek van de zaak zullen de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk
worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. S. Clement en mr. R. Oude Breuil, in tegenwoordigheid
van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 juli 2022.
mr. R. Oude Breuil is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.