ECLI:NL:GHAMS:2022:2227

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
23-000346-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis met aanvullende bewijsoverweging en nadere toelichting op de straftoemetig

Op 28 juli 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 februari 2022. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Tijdens de zitting op 14 juli 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep niet tot andere overwegingen of beslissingen gebracht dan die van de rechtbank, met uitzondering van een aanvulling op de bewijsoverweging en een nadere toelichting op de straftoemeting.

Het hof oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet zodanig zijn dat deze nopen tot een lagere straf dan die door de rechtbank is opgelegd. De verdachte had verklaard dat de documenten die hij zou vervoeren niet aan een koerier konden worden toevertrouwd, maar het hof vond deze verklaring niet geloofwaardig. De verdachte had geen documenten aangetroffen en het was onduidelijk waarom een kofferruil plaats diende te vinden. De verdediging heeft ook andere omstandigheden naar voren gebracht, maar deze waren niet voldoende om het hof tot een ander oordeel te brengen.

Het hof bevestigt derhalve het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de aanvullende overwegingen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de vermelding dat mr. M.M.H.P. Houben buiten staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000346-22
datum uitspraak: 28 juli 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-309166-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vordering openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het onderzoek in hoger beroep heeft het hof niet tot andere overwegingen en beslissingen gebracht dan die van de rechtbank, behoudens de volgende aanvulling van de bewijsoverweging en nadere toelichting op de straftoemeting.
Het hof acht de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet dermate zwaarwegend en anders dan aangevoerd bij de rechtbank dat die nopen tot andere inzichten of een lagere straf dan de straf die de rechtbank aan de verdachte heeft opgelegd.
Het hof verenigt zich dan ook met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met aanvulling van gronden.

Aanvulling op de bewijsoverwegingen

De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat de documenten die hij zou vervoeren volgens zijn (ex-)vriendin niet aan een koerier konden worden toevertrouwd, omdat de Iraanse autoriteiten deze niet in handen mochten krijgen, en dat het zegel op die documenten niet mocht worden verbroken. Deze verklaring strookt echter in het geheel niet met het feit dat hij deze documenten niet te zien heeft gekregen en geen enkel document in de koffers heeft aangetroffen, terwijl bovendien volstrekt onduidelijk is waarom een kofferruil plaats diende te vinden teneinde die documenten te vervoeren. Daarnaast blijft raadselachtig hoe documenten die van Brazilië naar (uiteindelijk) Turkije vervoerd zouden worden, in handen van de Iraanse autoriteiten zouden kunnen vallen als deze per koerier zouden worden verstuurd.
Dat de onbekende Turkse man volgens de verdachte een contact was van zijn (toenmalige) vriendin, doet niet af aan de eigen onderzoeksplicht van de verdachte en het feit dat een voor hem onbekende man hem koffers heeft overhandigd om de beweerdelijke documenten in te vervoeren.
De omstandigheden die de verdediging in hoger beroep naar voren heeft gebracht – waaronder het feit dat de Britse politie inmiddels onderzoek doet naar de voormalige vriendin van de verdachte, waaraan de verdachte zijn medewerking zegt te verlenen – zijn ook overigens niet zodanig dat deze het hof tot een ander oordeel brengen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.M.H.P. Houben en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juli 2022.
mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.