2.Feiten
Het hof gaat uit van de feiten die de Hoge Raad in zijn arrest van 11 december 2020 onder 2.1, i tot en met ix heeft vermeld, die overeenstemmen met de feitenvaststelling door het gerechtshof Den Haag in zijn arrest van 9 april 2019, waarvan de juistheid tussen partijen niet in geschil is. Die feiten zijn, aangevuld met andere feiten die als gesteld en niet weersproken zijn komen vast te staan en voor de beoordeling relevant zijn, de volgende.
( a) Heijmans exploiteert een projectontwikkelings- en vastgoedbedrijf op het gebied van woningbouw. Zij heeft in [plaats] 48 eengezinswoningen gerealiseerd, verkocht en geleverd.
( b) [geïntimeerden] hebben in de periode van juli 2008 tot en met april 2009 met Heijmans koop- en aannemingsovereenkomsten gesloten met betrekking tot nog te bouwen woningen (hierna: de koopovereenkomsten). De woningen zijn gelegen direct naast een reeds bestaand tennispark (hierna: het tennispark).
( c) De woningen zijn in mei en juni 2010 aan [geïntimeerden] opgeleverd.
( d) In oktober 2010 zijn zeven tennisbanen in het tennispark omgebouwd van gravel naar all weather-banen. Daarbij is ook de lichtinstallatie van het tennispark aangepast en uitgebreid.
( e) Naar aanleiding van klachten van [geïntimeerden] over overlast van de verlichting op de tennisbanen, heeft Lichtconsult.nl in opdracht van de Milieu inspectie van de Afdeling Ruimtelijk Beheer van de gemeente [plaats] lichtmetingen uitgevoerd waarvan de resultaten zijn getoetst aan de richtlijnen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). In het eerste rapport dat op basis van deze metingen is opgesteld, zijn enkele overschrijdingen geconstateerd van de grenswaarden voor lichtoverlast.
( f) Op 25 januari 2011 is namens [geïntimeerden] een brief aan Heijmans gestuurd waarin – onder meer – is vermeld:
Inmiddels zijn bijna alle woningen bewoond en zijn de nieuwe bewoners geconfronteerd met een enorme lichtoverlast welke afkomstig is van de tennisbaanverlichting van de achter de woningen gelegen tennisvereniging (…).
Deze lichtoverlast komt met name door een openstelling van de tennisvereniging in het winterseizoen.
Tot en met het vorige seizoen was er echter sprake van een wintersluiting van de tennisvereniging, welke wintersluiting een belangrijke waarborg was tegen de overlast van de tennisbaanverlichting.
Van het opheffen van de wintersluiting zijn wij als (toekomstige) bewoners niet op de hoogte gebracht.
Namens de bewoners (...) verzoek ik u mij mede te delen op welk moment en door wie de verantwoordelijken bij Heijmans Vastgoed B.V. op de hoogte zijn gebracht van het opheffen van de wintersluiting (…).
( g) Op 18 februari 2011 heeft Heijmans (onder meer) als volgt geantwoord:
De lichtoverlast die u ervaart van de tennisvereniging is in principe een kwestie van de gemeente die er voor moet zorgen dat e.e.a. aan de wettelijke eisen voldoet. Natuurlijk lopen wij niet weg voor onze verantwoordelijkheid aangezien wij een huis aan u hebben verkocht.
Wij hebben dan ook een lichtonderzoek bekostigd. Later is gebleken dat de lichtsterkte toch meer is dan toegestaan. Naar ik heb begrepen is er door experts overleg geweest en zijn de lampen nu gedraaid om de overlast te beperken (...).
Wij hebben er altijd op aangedrongen dat er bepaalde lampen omgedraaid moesten zijn voordat er opgeleverd zou worden, dit is dan ook gedaan. Dit zodat onze kopers geen overlast zouden ervaren. Teruglezend in de vele verslagen is het omdraaien van de lampen gekoppeld aan het aanleggen van de “winterharde” banen. Wij zijn hier dus van in kennis gesteld maar hebben dit nooit ervaren als het belangrijkste; het omdraaien van de lichtmasten en het beperken van de overlast heeft namelijk altijd onze prioriteit gehad.
( h) In het tweede rapport van Lichtconsult.nl van 10 maart 2011 (hierna: het rapport Lichtconsult) is, voor zover hier van belang, het volgende vastgesteld:
Samenvatting en conclusie
(…)
De lichtinstallatie blijkt de tennisbanen die lichthinder veroorzaken kruislings aan te stralen. De masten aan beide zijden langs een baan, verlichten de baan aan de andere zijde.
Door het wijzigen van de schuine stand van de schijnwerpers wordt inmiddels de aanliggende baan verlicht. Door herhaling van de lichtmeting met betrekking tot de hinderende mastarmaturen en het opnieuw meten van de verticale verlichtingssterkte hebben wij vastgesteld dat er geen lichthinder volgens de NSVV richtlijnen wordt veroorzaakt.
Uit metingen is gebleken dat er volgens de eerder genoemde richtlijn, geen sprake is van lichthinder.
(…)
Ecologie-zone
Wij hebben vastgesteld en door de Afdeling Ruimtelijk Beheer bevestigd gekregen dat de [adres] te [plaats] met aanliggende terreinen en gebouwen voldoet aan de kenmerken voor ecologie-zone E3: Woongebieden met gemiddelde omgevingshelderheid.
ZONE
OMSCHRIJVING
E1
natuurgebieden met een zeer lage omgevingshelderheid;
voor de definitie van natuurgebied wordt uitgegaan van de vastgelegde Ecologische Hoofdstructuur door de rijksoverheid
E2
gebieden met een lage omgevingshelderheid;
in het algemeen buitenstedelijke en landelijke woongebieden
E3
gebieden met een gemiddelde omgevingshelderheid;
in het algemeen woongebieden
E4
gebieden met een hoge omgevingshelderheid;
in het algemeen stedelijke gebieden gecombineerd met woon- en industriegebieden met intensieve nachtelijke activiteiten
tabel 3.2 Grenswaarden voor lichtemissie uit deel 1 van NSVV
(…)
Lichthinder grenswaarden
De NSVV hanteert de term grenswaarden om aan te geven wat de maximale waarden zijn voor de relevante zone. Voor de volledigheid rapporteren wij de grenswaarden volgens die richtlijnen. (…)
U vindt de tabel met deze waarden hieronder.
(…)
Conclusie
(…)
Uit onze metingen is gebleken dat de grenswaarden volgens de NSVV richtlijnen, voor de lichtsterkte en de verticale verlichtingssterkte niet worden overschreden. Daarom is er in die zin geen sprake van lichthinder.
Bijlage: Overzicht van alle lichthindermetingen nrs. 6+16
(…)
Fam [geïntimeerde 9] , [adres] [plaats]
Lichthinderbron/schijnwerper code
C
C’
D
D’
C
C’
D
D’
De uit de meting gecorrigeerde lichtsterkte is:
1.297,07 Cd
918,72 Cd
777,35 Cd
724,46 Cd
1.188,17
Cd
868,30 Cd
654,92 Cd
489,04 Cd
De lichtsterkte in procenten, ten opzichte van de grenswaarde (=100%)
13%
9%
8%
7%
12%
9%
7%
5%
Wordt de maximum toegestane lichtsterkte overschreden?
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Verticale verlichtingssterkte Ev, gemeten en gecorrigeerd:
6,03
Lux
6,03 Lux
6,03 Lux
6,03 Lux
6,70
Lux
6,70 Lux
6,70 Lux
6,70 Lux
Wordt de maximum toegestane verticale
verlichtingssterkte overschreden?
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
( i) Bij brieven van 19 maart 2012 hebben [geïntimeerden] onder meer Heijmans aansprakelijk gesteld voor de schade die zij hebben geleden en nog zullen lijden.
( j) Heijmans heeft de gestelde aansprakelijkheid van de hand gewezen en daarbij onder meer het volgende geschreven:
In juni 2008 is de verkoop van de woningen in de eerste fase (…) gestart. Op de contracttekeningen zijn de tennisbanen duidelijk weergegeven. Heijmans Vastgoed B.V. is tijdens een overleg met de gemeente op 19-11-08 ervan op de hoogte gebracht dat als gevolg van de aanleg van winterharde banen de lampen vervangen/gedraaid moesten worden om lichtoverlast voor de nabij gelegen woningen te voorkomen. Er staat tevens genoemd in het verslag van dit overleg dat aanleg van de winterbanen niet op korte termijn zou gebeuren. Heijmans Vastgoed B.V. heeft altijd het standpunt verkondigd dat haar kopers geen lichtoverlast zouden mogen ondervinden van de lampen van de tennisbanen, uitgaande van de (objectieve) wettelijke normen. De lampen dienden dan ook vervangen/gedraaid te zijn vóór de oplevering van de eerste woning in fase 1.
( k) In een bestuursrechtelijke procedure zijn onder meer geïntimeerden sub 6 tot en met 8 opgekomen tegen het besluit van de gemeenteraad [plaats] van 15 december 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan “West”. Zij hebben bezwaar gemaakt tegen de bestemming “Sport” op gronden ten noordoosten van hun woonpercelen voor zover deze bestemming lichtmasten toelaat. In die procedure heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de StAB verzocht een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van het plan. Voor zover hier van belang, vermeldt het StAB verslag van 12 juli 2012 (hierna: het StAB verslag), het volgende:
Zoals ook op de luchtfoto is te zien, liggen het tennispark en de woningen van appellanten aan de rand van de bebouwde kom van [plaats] . Langs het
fietspad staan op grote afstand van elkaar slechts lage lantaarnpalen (…). In die situatie lijkt hier ter plaatse van de gevels van de woningen van appellanten aan de buitenzijde van de woonwijk sprake van een zekere donkerte. In het kader van een bescherming tegen lichthinder acht ik, gelet op de beschrijvingen van de omgevingskenmerken, het hanteren van categorie E2 (normstelling 5 lux/7500 cd) hier meer passend dan die van E3 (normstelling 10 lux/10000 cd). Anders gezegd, bij de hiervoor aangegeven grenswaarden voor omgevingscategorie E2 zal mijns inziens een goede waarborg tegen lichthinder worden geboden.
Naar aanleiding van klachten van omwonenden over de directe lichtuitstraling van
enkele lampen en een verzoek om handhaving bij de gemeente is door een
specifiek lichtbureau gemeten en is geconstateerd dat enkele armaturen moesten
worden bijgesteld in verband met een directe inkijk. Uit een vervolgmeting
(rapport van 11 maart 2011) is gebleken dat aan de grenswaarden voor categorie
E2 (verlichtingssterkte en intensiteit) bij de woningen kan worden voldaan, met
uitzondering van de woning [adres] waar een maximale waarde van 6,7 lux is gemeten voor de verticale verlichtingssterkte.