Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding
2.Beoordeling
the fair balance between the partiesdoorbroken. Ter toelichting voert [eiser] aan dat de door de gemeente met de aanvankelijk nog niet kooplustige [X] op 6 februari 2018 gesloten koopovereenkomst niet de definitieve koopovereenkomst was. Deze overeenkomst is in haast tot stand gekomen om te kunnen worden ingezet in het hoger beroep dat heeft geleid tot het ontruimingsvonnis. Het was een constructie om zo spoedig mogelijk van [eiser] af te komen. De gemeente en [X] hebben hierna in het geheim nog dooronderhandeld en in de volgende maanden is een volstrekt andere koopovereenkomst tot stand gekomen die later nogmaals is gewijzigd. In het kort geding dat heeft geleid tot het ontruimingsvonnis is door de gemeente gesteld dat haar spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming hierin was gelegen dat vóór het moment van levering van het pand asbestsanering moest plaatsvinden. De gemeente wist echter dat deze asbestsanering nog moest worden aanbesteed. De asbestsanering is blijkens een veel latere verklaring van de gemeente dan ook niet eerder dan medio 2019 uitgevoerd. Er was dus geen urgentie. Het hof is ter zake derhalve in strijd met artikel 21 Rv een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Aangezien de kosten van de nutsvoorzieningen legitiem door [eiser] waren opgeschort ontbrak ook overigens een spoedeisend belang. De vordering tot ontruiming was daarom niet toewijsbaar, aldus [eiser] . Een gevolg daarvan is dat de uit de ontruiming voortvloeiende ontruimingskosten en opslagkosten evenmin toewijsbaar zijn jegens [eiser] . Ook was voor de gemeente bij afwijzing van de ontruimingsvordering de noodzaak ontstaan nader met [eiser] te overleggen over zijn vertrek en was er mogelijk met [eiser] dooronderhandeld over een koopovereenkomst met hem. [eiser] verzoekt het hof de gemeente op de voet van artikel 843a Rv te gelasten de op de verkoop van het pand aan [X] ziende geheime stukken in te brengen in dit geding.