ECLI:NL:GHAMS:2022:2175

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
000151-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding rechtsbijstand in strafzaak met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot de toekenning van schadevergoeding voor rechtsbijstand in een strafzaak. Het verzoekschrift is op 18 februari 2022 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 7 april 2022 zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 10 mei 2022 was verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft het verzoek toegelicht. Verzoeker vraagt om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, zowel in de eerste aanleg als in hoger beroep, en voor de procedure van het verzoekschrift. De totale kosten bedragen € 19.840,18 voor de strafzaak en € 680,00 voor de verzoekschriftprocedure.

Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak op 27 januari 2022 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Volgens artikel 534, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan een schadevergoeding worden toegekend indien gronden van billijkheid aanwezig zijn. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat er gronden van billijkheid zijn voor toekenning van een vergoeding, maar dat deze gematigd moet worden vanwege het bovenmatige aantal uren dat aan de zaak is besteed. Het hof oordeelt dat de reistijd van de advocaat volledig vergoed moet worden, en dat het aantal uren dat aan rechtsbijstand is besteed niet bovenmatig is, gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de sterke dementie van verzoeker.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om het verzochte toe te wijzen en kent het verzoeker een totale schadevergoeding toe van € 20.520,18. Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000151-22 (530 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001215-19
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboortedag] ,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. G.L.A.M. van Doveren,
Ceresstraat 13, 4811 CA Breda.

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 18 februari 2022 ingekomen.
Op 7 april 2022 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 10 mei 2022 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand in eerste aanleg en hoger beroep ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 19.840,18;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 27 januari 2022 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Volgens de advocaat-generaal zijn gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding, doch moet gematigd worden in verband met het bovenmatig aantal uren dat is besteed aan contact met verzoeker en aan dossierstudie. Voorts dient de reistijd van de advocaat te worden vergoed tegen een percentage van 50%.
Ten aanzien van de reistijd merkt het hof op dat deze volgens de LOVS-afspraken voor volledige vergoeding in aanmerking komt. Het hof ziet geen reden om hier vanaf te wijken.
Het hof acht voorts het aantal uren dat aan rechtsbijstand is besteed niet bovenmatig, gezien de door de advocaat in raadkamer gegeven toelichting, in het bijzonder inhoudende dat verzoeker tijdens de strafprocedure sterk dementerend was waardoor in de strafzaak substantieel meer tijd besteed moest worden aan het contact met verzoeker.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 19.840,18.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 680,00.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 20.520,18 (twintigduizend vijfhonderdtwintig euro en achttien cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. E. van Die, M.J.A. Duker en D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 24 mei 2022.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 20.520,18 (twintigduizend vijfhonderdtwintig euro en achttien cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Derdengelden Andeweg Advocatuur o.v.v. schadevergoeding [verzoeker].
Amsterdam, 24 mei 2022,
mr. E. van Die, voorzitter.