ECLI:NL:GHAMS:2022:214

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
200.291.171/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanwijzing in onderzoek naar beleid en gang van zaken van Stichting Omroep Limburg en aanverwante vennootschappen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, wordt het verzoek van de Stichting Omroep Limburg (SOL) afgewezen om een aanwijzing te geven aan de onderzoeker in een lopend onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van SOL en aanverwante vennootschappen. De zaak betreft een verzoek dat is ingediend door mr. E. Jansberg namens belanghebbende [A], die zich zorgen maakt over de voortgang en onafhankelijkheid van het onderzoek. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen naar de gang van zaken van SOL, Televisiebedrijf Limburg B.V. en Omroepbedrijf Limburg B.V. over de periode vanaf 1 juli 2019. De onderzoeker, mr. J.M. Blanco Fernández, was benoemd om dit onderzoek uit te voeren. In eerdere beschikkingen zijn ook maatregelen getroffen, zoals de benoeming van een bestuurder en commissaris van SOL.

De raadsheer-commissaris heeft in deze beschikking de argumenten van [A] en de andere betrokken partijen overwogen. Het verzoek om opschorting van het onderzoek werd afgewezen, omdat de onderzoeker en de Ondernemingskamer van mening zijn dat verdere vertraging niet in het belang van de onderneming is. De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft besloten dat het verzoek tot machtiging om mededelingen te doen uit het conceptverslag van het onderzoek ook wordt afgewezen. Dit betekent dat het onderzoek kan doorgaan zonder opschorting, en dat partijen hun opmerkingen op het conceptverslag kunnen indienen. De beschikking is gegeven op 11 januari 2022 door raadsheer-commissaris M.M.M. Tillema, in tegenwoordigheid van griffier B.J. Blok.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.291.171/01 OK
beschikking van raadsheer-commissaris van de Ondernemingskamer van 11 januari 2022
inzake
de stichting
STICHTING OMROEP LIMBURG,
gevestigd te Maastricht,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.A.J.C. Huijsen
mr. M.J. Huisman, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING OMROEP LIMBURG,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELEVISIEBEDRIJF LIMBURG B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMROEPBEDRIJF LIMBURG B.V.,
4. de vennootschap onder firma
RECLAMEMAATSCHAPPIJ L1 V.O.F.,
alle gevestigd te Maastricht,
VERWEERSTERS,
advocaat: voorheen mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven, thans zonder advocaat,
e n t e g e n

1.deONDERNEMINGSRAAD L1,

gevestigd te Maastricht,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. L.C.J. Sprengers, kantoorhoudende te Utrecht,

2.[A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E. Jansberg, kantoorhoudende te Eindhoven,

3.[B] ,

BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen.
Partijen worden in deze beschikking ook als volgt aangeduid:
  • Stichting Omroep Limburg als SOL;
  • Televisiebedrijf Limburg B.V. als Televisiebedrijf;
  • Omroepbedrijf Limburg B.V. als Omroepbedrijf;
  • Reclamemaatschappij L1 v.o.f. als Reclamemaatschappij;
  • SOL, Televisiebedrijf, Omroepbedrijf en
Reclamemaatschappij samen als L1;
  • Ondernemingsraad L1 als ondernemingsraad;
  • [A] als [A] ;
  • [B] als [B] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de raadsheer-commissaris naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 26 en 28 april 2021 en 28 mei 2021, haar beschikking van 15 november 2022 en de beschikking van heden van de voorzitter van de Ondernemingskamer in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen van 26 en 28 april 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SOL, Televisiebedrijf en Omroepbedrijf over de periode vanaf 1 juli 2019 en mr. J.M. Blanco Fernández (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 70.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. Voorts heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten van SOL, mr. J.A. van der Have benoemd tot bestuurder (hierna: de OK-bestuurder) en mr. B.M.A. van Hussen tot commissaris (hierna: de OK-commissaris) van SOL.
1.3
Bij de beschikking van 15 november 2021 heeft de raadsheer-commissaris de onderzoeker op zijn verzoek een aanwijzing gegeven met betrekking tot het inzien van de e-mailboxen van drie medewerkers van L1.
1.4
Bij brief van 6 januari 2022 heeft mr. Jansberg de raadsheer-commissaris namens [A] verzocht op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW aan de onderzoeker een aanwijzing te geven om zijn onderzoek op te schorten en/of de gestelde reactietermijn op het conceptverslag uit te stellen totdat de voorzitter van de Ondernemingskamer heeft beslist op een op 31 december 2021 door [A] ingediend verzoek tot machtiging tot het doen van mededelingen uit het conceptverslag heeft alsmede, indien dat verzoek zou worden gehonoreerd, totdat de Ondernemingskamer heeft beslist op het (alsdan onvoorwaardelijk) verzoek tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie.
1.5
Bij op 7, 8 dan wel 9 januari 2022 per e-mail verzonden berichten hebben de onderzoeker, de OK-bestuurder, de OK-beheerder, de hoofdredacteur [B] , de advocaat van de voormalige leden van de RvC en de advocaat van de OR op het verzoek gereageerd. Hun reacties hebben de strekking dat het verzoek dient te worden afgewezen.
1.6
Bij beschikking van heden heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer het verzoek van mr. Jansberg namens [A] om hem machtiging te verlenen mededelingen te mogen doen uit de inhoud van het conceptverslag van het onderzoek afgewezen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Bij brief van 31 december 2021 heeft mr. Jansberg namens [A] de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht hem op de voet van artikel 2:353 lid 3 jo. 2:351 lid 4 BW te machtigen mededelingen te doen uit het op 6 december 2021 door de onderzoeker opgeleverde concept-onderzoeksverslag. Op diezelfde datum heeft mr. Jansberg namens [A] een voorwaardelijk verzoek tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie bij de Ondernemingskamer ingediend, met dien verstande dat dit verzoek afhankelijk is van het al dan niet verlenen van de verzochte machtiging door de voorzitter. Het voorwaardelijk verzoek is gegrond op de stelling dat de onderzoeker niet (meer) onafhankelijk is en dat sprake is van (schijn van) partijdigheid.
2.2
De onderzoeker heeft partijen aanvankelijk in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 15 januari 2022 te reageren op het conceptverslag. Nadat mr. Jansberg had laten weten dat [A] ervan uitging dat hangende het verzoek tot machtiging en de eventueel daaropvolgende behandeling van het verzoek tot ontheffing het onderzoek wordt opgeschort en de reactietermijn wordt uitgesteld, heeft de onderzoeker, na raadpleging van de overige partijen, laten weten dat het onderzoek niet wordt opgeschort en dat de bezwaren van [A] kunnen worden onderzocht zonder dat het onderzoek wordt opgehouden. De onderzoeker heeft laten weten de reactietermijn te verschuiven tot een datum die naar verwachting slechts enkele dagen na 14 januari 2022 zal liggen.
2.3
Aan het onderhavige verzoek om een aanwijzing heeft [A] , kort gezegd, ten grondslag gelegd dat onbegrijpelijk en onjuist is dat de onderzoeker in het licht van de onder 1 vermelde verzoeken aan de voorzitter en de Ondernemingskamer het onderzoek gewoon voortzet. De onderzoeker en de onder 1.6 genoemde partijen hebben daartegen aangevoerd dat er geen grond is voor opschorting van het onderzoek en dat verdere vertraging niet in het belang is van de onderneming.
2.4
Bij beschikking van heden is door de voorzitter van de Ondernemingskamer beslist dat het verzoek tot machtiging wordt afgewezen.
2.5
Dit brengt mee dat, gelet op het voorwaardelijk karakter van het bij de Ondernemingskamer ingediende verzoek, vooralsnog geen verzoek aanhangig is tot ontheffing van de onderzoeker uit zijn functie. Voor de voortgang van het onderzoek betekent dit dat er reeds daarom geen reden is het onderzoek op te schorten. De onderzoeker kan derhalve partijen vragen hun opmerkingen op het conceptverslag aan hem kenbaar te maken en het verslag finaliseren.

3.De beslissing

De raadsheer-commissaris:
wijst het verzoek tot het geven van een aanwijzing aan de onderzoeker af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, raadsheer-commissaris, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, op 11 januari 2022.