ECLI:NL:GHAMS:2022:2077

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
23-000215-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens niet wettig en overtuigend bewijs van overtreding Wet vervoer gevaarlijke stoffen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een onderneming, was beschuldigd van het niet naleven van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, specifiek het niet correct vermelden van de hoeveelheid gevaarlijke stof in de vervoersdocumenten tijdens een controle op 16 juni 2020. De verdachte had een tankwagen met hypochloriet (UN 1791) vervoerd, maar kon geen document tonen dat de actuele hoeveelheid gevaarlijke stof vermeldde. Tijdens de zitting in hoger beroep op 17 mei 2022 heeft de verdachte een berekening overgelegd die de hoeveelheid gevaarlijke stof aantoonde, maar het hof moest beoordelen of de regelgeving vereiste dat er altijd een vervoersdocument aanwezig moest zijn met de actuele hoeveelheid.

Het hof oordeelde dat de regelgeving niet expliciet vereist dat een vervoersdocument altijd de actuele hoeveelheid gevaarlijke stof vermeldt, zolang deze informatie op een andere manier kan worden vastgesteld. De deskundige van de Inspectie Leefomgeving en Transport verklaarde dat het belangrijk is dat de actuele hoeveelheid gevaarlijke stof eenvoudig kan worden vastgesteld aan de hand van de vervoersdocumenten. Het hof concludeerde dat de handelwijze van de verdachte voldeed aan de regelgeving, en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Het hof benadrukte dat, hoewel de regelgeving niet expliciet vereist dat een vervoersdocument altijd de actuele hoeveelheid vermeldt, het aan te bevelen is dat chauffeurs van gevaarlijke stoffen een lijst bijhouden van de hoeveelheden na elke deellossing, om in geval van een calamiteit snel te kunnen handelen. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000215-21
Datum uitspraak: 31 mei 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 81-242485-20 tegen:
[verdachte]
gevestigd te [vestigingsplaats]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 mei 2022.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de vertegenwoordiger van de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 16 juni 2020 te Amsterdam en/of elders in Nederland, al dan niet opzettelijk, handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke stoffen en/of met vervoermiddelen, die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onderdeel b van genoemde wet, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft zij (met) een vervoermiddel te weten een tankwagen (voorzien van de kentekens [kentekens]), althans een transporteenheid, waarin zich gevaarlijke stoffen bevonden, te weten een hoeveelheid hypochloriet (UN 1791), in elk geval (een) gevaarlijke stof(fen) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Nieuwe Hemweg, vervoerd en/of laten staan, zulks terwijl in strijd met voorschrift 5.4.1.1.1 onder f van het ADR de vervoersdocumenten niet de volgende informatie bevatten met betrekking tot alle ten vervoer aangeboden gevaarlijke stoffen of voorwerpen, immers, bevatte de (getoonde) vervoersdocumenten niet de totale hoeveelheid van de gevaarlijke stof (hypochloriet UN 1791) (uitgedrukt in volume of bruto massa, of in netto massa).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd.
De bestuurder van de transporteenheid van de verdachte, die hypochloriet vervoerde, is door de verbalisanten staande gehouden, onder meer ter controle van de naleving van het bepaalde in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (hierna: Wvgs). De bestuurder kon desgevraagd geen document tonen waarop de op dat moment in de transporteenheid aanwezige hoeveelheid hypochloriet was vermeld. Wel kon hij die hoeveelheid uitrekenen door de hoeveelheid waarmee hij vertrokken was te verminderen met de hoeveelheden die hij bij verschillende klanten als deellossingen had gelost. Die verschillende hoeveelheden bleken uit de vervoersdocumenten die hij bij zich had.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte de ter plaatse door de chauffeur opgestelde berekening overgelegd.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de toepasselijke regelgeving meebrengt dat aan boord van een transporteenheid te allen tijde een vervoersdocument aanwezig moet zijn dat de actuele hoeveelheid van de in de eenheid aanwezige gevaarlijke stof vermeldt, of dat aan de regelgeving wordt voldaan indien deze actuele hoeveelheid op eenvoudige wijze uit de aanwezige vervoersdocumenten kan worden opgemaakt, zo nodig na een berekening.
In de Nederlandse vertaling van voorschrift 5.4.1.1.1 van de
Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route(hierna: ADR) staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Het (de) vervoersdocument(en) moet(en) de volgende informatie bevatten met betrekking tot alle ten vervoer aangeboden gevaarlijke stoffen of voorwerpen:
f) de totale hoeveelheid van elke gevaarlijke stof die voorzien is van een verschillend(e) UNnummer,
juiste vervoersnaam of, voor zover van toepassing, verpakkingsgroep (uitgedrukt in
volume of bruto massa, of in netto massa, al naar gelang)
Uit de regelgeving van de Wvgs en de ADR blijkt niet hoe met dit voorschrift moet worden omgegaan in een geval als het onderhavige, waarbij sprake is van deellossingen gaandeweg de door een transporteenheid gereden route en voorafgaand aan die route niet duidelijk is welke hoeveelheid van de gevaarlijke stof onderweg telkens precies gelost zal worden. Dientengevolge kunnen op voorhand ook geen vervoersdocumenten worden opgemaakt waarop is genoteerd hoeveel gevaarlijke stof in de tankwagen (telkens) na een deellossing resteert.
De ADR is een internationale overeenkomst die opgesteld is onder de auspiciën van de
United Nations Economic Commission for Europe. Ten behoeve van de harmonisatie van de regelgeving van onder andere de ADR is de
Working Party on the Transport of Dangerous Goods (hierna: WP.15)ingesteld. De WP.15 heeft naar aanleiding van vragen van de Zwitserse autoriteiten aangaande het voorschrift van 5.4.1.1.1 onder f ADR het volgende antwoord gegeven:

51. The Working Party confirmed that the information on the total quantity of each dangerous good included in the transport document(s) carried on board, in accordance with 5.4.1.1.1 (f), should make it possible to assess the quantity present in the vehicle at a given moment, for example during an inspection.

De deskundige Van Nes van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) heeft ter terechtzitting verklaard dat het voor de ILT – vanuit praktisch oogpunt – van belang is dat aan de hand van de vervoersdocumenten, en eventuele daarbij gevoegde andere documenten, eenvoudig kan worden vastgesteld wat de actuele hoeveelheid gevaarlijke stof is die resteert in de tank.
Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat de handelwijze van de verdachte in het onderhavige geval voldeed aan de toepasselijke regelgeving. Deze eist niet dat ten allen tijde in de transporteenheid een vervoersdocument aanwezig is waarop de actueel in de eenheid aanwezig hoeveelheid is vermeld. Wel moet deze hoeveelheid uit de aanwezige documenten op te maken zijn, zoals in deze zaak ook het geval is geweest.
Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde.
Ten overvloede overweegt het hof dat de regelgeving ten doel heeft dat bij een calamiteit (waarbij de bestuurder mogelijk buiten bewustzijn is) eenvoudig en snel kan worden vastgesteld welke hoeveelheid van de gevaarlijke stof in de transporteenheid aanwezig is, zodat door de autoriteiten en/of hulpdiensten snel passende maatregelen kunnen worden genomen. Daarom is aan te bevelen is dat de chauffeur van gevaarlijke stoffen die deellossingen verricht, bij de vervoersdocumenten een lijst bijhoudt waarop telkens na een deellossing is vermeld hoeveel gevaarlijke stof in de vervoerseenheid resteert, ook al houdt de regelgeving een dergelijke verplichting niet uitdrukkelijk in.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. W.S. Ludwig en mr. A.D.R.M. Boumans, in tegenwoordigheid van
mr. N. van Gelder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
31 mei 2022.
mr. W.S. Ludwig en mr. A.D.R.M. Boumans zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.