In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, die zonder rijbewijs een auto bestuurde onder invloed van alcohol en cannabis, veroorzaakte een eenzijdig verkeersongeval en verliet de plaats van het ongeval. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de strafoplegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 70 uren, met een vervangende jeugddetentie van 35 dagen, en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, waaronder een voorwaardelijke jeugddetentie van vier weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden.
Het hof overwoog dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer ernstig had miskend door onder invloed van drugs en alcohol te rijden en de plaats van het ongeval te verlaten. Ondanks eerdere verkeersovertredingen, zag het hof positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals een succesvolle reclassering en het vinden van werk. Het hof besloot het jeugdstrafrecht toe te passen en legde een taakstraf van 70 uren op, samen met een voorwaardelijke jeugddetentie van vier weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, maar de proeftijd werd met een jaar verlengd. Het hof benadrukte het belang van continuering van de hulpverlening aan de verdachte.