ECLI:NL:GHAMS:2022:2031

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
200.302.067/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake transitievergoeding en bonusregeling tussen werknemer en werkgever

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de beschikking van de kantonrechter in Amsterdam, waarin zijn verzoeken tot betaling van een restant transitievergoeding, een billijke vergoeding, achterstallig loon, achterstallig vakantiegeld, en andere vergoedingen zijn afgewezen. [appellant] was in dienst bij Verisure als security expert plus en heeft in zijn beroepschrift grieven aangevoerd tegen de afwijzing van zijn verzoeken. De kantonrechter had overwogen dat het vaste salaris van [appellant] moest worden afgetrokken van de berekende variabele beloning en dat er geen bewijs was van overwerk. Het hof heeft de zaak behandeld en de verklaringen van beide partijen gehoord. Het hof oordeelt dat Verisure niet voldoende heeft aangetoond dat zij [appellant] correct heeft geïnformeerd over de bonusregeling en dat er onduidelijkheid bestaat over de toepassing van de bonusregeling. Het hof heeft Verisure toegelaten tot bewijslevering over de uitleg van de bonusregeling en heeft de beslissing over de eventuele ernstige verwijtbaarheid van Verisure aangehouden. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de mogelijkheid voor partijen om de zaak in der minne te regelen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.302.067/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 9182289 EA VERZ 21-298
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 juli 2022
inzake
[appellant] ,
wonende te [plaats A] ,
appellant,
advocaat: mr. I.D.C.J. van Driel te Vlaardingen,
tegen
SECURITAS DIRECT B.V.,
gevestigd te Amsterdam ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N. Koene te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Verisure genoemd.
[appellant] is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 1 november 2021, onder aanvoering van grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), onder bovengenoemd zaaknummer, op 2 augustus 2021 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof de genoemde beschikking, waarbij de kantonrechter de verzoeken van [appellant] tot betaling van een restant transitievergoeding, een billijke vergoeding, achterstallig loon, achterstallig vakantiegeld, een extra vergoeding voor genoten en niet-genoten vakantiedagen, buitengerechtelijke kosten, alles met rente en voor zover van toepassing wettelijke verhoging, heeft afgewezen, zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – de initiële verzoeken – met gewijzigde bedragen – alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Verisure in de proceskosten in beide instanties.
Op 19 april 2022 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep, met producties, van Verisure ingekomen, ertoe strekkende de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de proceskosten in beide instanties inclusief wettelijke rente.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 1 juni 2022. Bij die gelegenheid heeft namens [appellant] mr. Van Driel, bovengenoemd, het woord gevoerd en namens Verisure mr. Koene, bovengenoemd, en mr. A.K. de Groot, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen. Bij deze gelegenheid heeft [appellant] nog bij akte de producties 54 tot en met 60 in het geding gebracht. De tekst van die akte is voor het overige geweigerd. Verder heeft Verisure bij die gelegenheid nog twee producties in het geding gebracht, genummerd 54 en 55 (lees: 31 en 32). De producties 61 en 62 van [appellant] worden geweigerd, evenals de tekst van de akte, omdat deze niet binnen tien dagen voor de zitting aan het hof en de wederpartij ter kennis zijn gebracht. Partijen hebben tevens vragen van het hof beantwoord.
Partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.
Vervolgens is uitspraak bepaald.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.18 een aantal feiten in deze zaak als vaststaand aangemerkt. [appellant] voert met grief I (genaamd grond) aan dat hoewel deze feiten juist zijn, ze onvolledig zijn. Met de door [appellant] gegeven bezwaren zal hierna, voor zover relevant, rekening worden gehouden. De feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
2.1
[appellant] , geboren op [geboortedatum] , is bij Verisure in dienst geweest als security expert plus.
2.2
[appellant] is werkzaam geweest op basis van drie arbeidsovereenkomsten:
a. a) een oproepovereenkomst van 23 september 2019 tot en met 31 januari 2020;
b) een arbeidsovereenkomst van 1 februari 2020 tot en met 30 juni 2020;
c) een verlenging van de arbeidsovereenkomst, verwoord in een brief van 30 juni 2020, van 1 juli 2020 tot en met 28 februari 2021.
2.3
Met het beëindigen van de onder 2.2 sub c genoemde arbeidsovereenkomst is het
dienstverband tussen partijen van rechtswege geëindigd.
2.4
Tijdens zijn sollicitatiegesprek is namens Verisure aan [appellant] een zogenaamd booklet overhandigd (ook genaamd ‘informatieboekje’ of ‘magazine’) waarin onder het kopje ‘Jouw compensatie – Duidelijk gedefinieerde compensatieregeling afgestemd op jouw carrierestap’ voor twee functies (Newbie en Security expert) door middel van staafdiagrammen wordt getoond welke compensatie kan worden behaald.
Voor de Security expert ligt bij zes verkopen (‘6 sales’) die compensatie blijkens het desbetreffende diagram tussen € 2.300 en € 2.600; bij ‘7 sales’ tussen € 2.700 en € 3.100; bij ‘8 sales’ tussen € 3.200 en € 3.600, enzovoort tot en met bij ‘12 sales’ een bedrag tussen € 4.800 en € 5.000. Door de diagrammen heen is getekend een stippellijn, waarbij vermeld staat: € 1635,60 guaranteed salary.
2.5
In een e-mail van [naam 1] namens Verisure d.d. 16 september 2019 staat vermeld: “voorwaarden 2000 bruto gegarandeerd salaris.”
2.6
Verisure heeft ook een ‘Bonus Scheme’ (ook wel ‘componentenschema’ genoemd) opgesteld en voor werknemers kenbaar gemaakt (prod. 37 Verzoekschrift eerste aanleg). Bovenaan staat een vak ‘Guaranteed Salary & Additional Benefits’ waarop per functie onder andere is aangegeven ‘Min. Guaranteed’. Daaronder staan vakken met de opschriften ‘Direct Sales payment’, ‘Quality Placing & Programming (P&P)’ en ‘Performance Bonus’ teneinde de verschillende bonuscomponenten aan te geven.
2.7
De onder 2.2 sub a bedoelde oproepovereenkomst bepaalt in artikel 9 lid 4: “Op verzoek van Werkgever is Werknemer verplicht om overwerk te verrichten zonder dat hij daarvoor aanspraak verwerft op extra beloning, overwerkvergoeding in tijd of in welke vorm dan ook extra wordt beloond zolang het overwerk geen overmatige omvang aanneemt.” De oproepovereenkomst bepaalt in artikel 11 lid 1: “Het salaris wordt berekend op basis van de feitelijk gewerkte uren. Het brutoloon bedraagt bij het aangaan van deze overeenkomst EUR 12,45 per uur (inclusief 8% vakantietoeslag).” Lid 3 van artikel 11 bepaalt: “Gedurende de arbeidsovereenkomst heeft Werknemer alleen recht op loon, indien en voor zover Werknemer daadwerkelijk werkzaam is geweest. (…)”. Lid 6 van artikel 11 houdt in: “Werknemer komt mogelijk in aanmerking voor een variabele beloning, bovenop het vast overeengekomen brutoloon. De voorwaarden ten aanzien van de variabele beloning zullen jaarlijks door Werkgever worden vastgesteld en vastgelegd in een addendum, welke een onlosmakelijk onderdeel zal zijn van deze arbeidsovereenkomst. Onder geen beding mag Werknemer ervan uitgaan dat hij een recht heeft verworven op een dergelijke variabele beloning. Alle uitkeringen ter zake zijn bedragen inclusief vakantiegeld.”
2.8
De onder 2.2 sub b bedoelde arbeidsovereenkomst bepaalt in artikel 10 lid 1 dat het vaste brutosalaris € 2.000,- per maand (exclusief 8% vakantiebijslag) bedraagt uitgaande van een 40-urige werkweek. Verder is in artikel 10 lid 6 het volgende opgenomen over de variabele beloning: “Werknemer komt in aanmerking voor een variabele beloning, bovenop het vast overeengekomen brutosalaris. De voorwaarden ten aanzien van de variabele beloning zullen jaarlijks door Werkgever worden vastgesteld en vastgelegd in een addendum, welke een onlosmakelijk onderdeel zal zijn van deze arbeidsovereenkomst. Onder geen beding mag Werknemer ervan uit gaan dat hij een recht heeft verworven op een dergelijke variabele beloning. Alle uitkeringen ter zake zijn bedragen inclusief vakantiegeld.”
2.9
Gedurende zijn dienstverband heeft [appellant] steeds van Verisure loonstroken ontvangen, waarop het salaris stond vermeld, en vanaf de loonstrook met verwerkingsdatum ‘19 november 2019’ ook steeds een post ‘bonus’. Ook ontving [appellant] van Verisure maandelijks, voor het eerst op 13 oktober 2019, een op hem betrekking hebbend Bonus overzicht.
2.1
In het door [appellant] op 13 oktober 2019 ontvangen Bonus overzicht staat vermeld: ‘Totaal bonus + vast salaris’ € 250; ‘Reeds ontvangen’ € 1.635 en ‘Nog te ontvangen’ € 0. [appellant] heeft hierop diezelfde dag aan [naam 2] van Verisure gereageerd: “Ik begrijp deze niet echt….als je het niet erg vindt hahaha….ik ben 23 september in dienst getreden voor een maand salaris van vast 2000 euro bruto…. (….) Daarnaast staat er Reeds ontvangen 1635 maar 1. heb nog niks ontvangen en 2. als dit het vaste salaris voorstelt is het ook fout want ik zou 2000 bruto ex vakantie geld ontvangen (….)”.
2.11
In het op 12 november 2019 ontvangen bonus overzicht staat vermeld: ‘Totaal bonus + vast salaris’ € 4.550; ‘Reeds ontvangen’ € 1.635 en ‘Nog te ontvangen’ € 2.915. [appellant] heeft hierop diezelfde dag aan [naam 3] van Verisure gereageerd en geschreven: “ [naam 4] de klanten Excel sheet is niet van mij en kan niet controleren of alles klopt daarnaast heb ik een vast salaris van 2000 bruto afgesproken excl 8% vakantie geld (…)”.
2.12
Op 17 januari 2020 heeft [appellant] per e-mail aan [naam 5] van Verisure geschreven, met als onderwerp “ [x] – Salaris November [team] [appellant] ”: “Met referte aan ons gesprek hierbij mijn bonus overzicht van november. Sinds ik hier in dienst ben klopt of mijn personalia niet mijn team niet, mijn functie niet en mijn target niet. Ik ben security expert+ met een target van 8 en een ander beloningssysteem. Daarnaast heb ik ook nog steeds het idee dat ik een hoger challenges bedrag heb binnen gehaald dan die 240.” Op 19 februari 2020 heeft [appellant] aan [naam 3] per e-mail geschreven ‘(…) zou je svp de correctie kunnen doorvoeren van mijn salaris van januari waar ze mij mijn vast salaris van 2000 bruto ex vakantie geld niet hebben betaald maar van een newbie/security expert. (…)’.
2.13
In verband met de coronacrisis is met ingang van 1 april 2020 de omvang van het dienstverband van [appellant] door Securitas tijdelijk teruggebracht van 100% naar 80%, waarmee het vaste salaris voor de duur van drie maanden € 1.600,- bruto per maand is geworden. [naam 6] van Verisure heeft op 8 april 2020 aan [appellant] geschreven dat in verband hiermee het salaris van [appellant] verandert naar € 1.322 bruto per maand. Nadat [appellant] [naam 6] er die dag per e-mail op had gewezen dat zijn vaste salaris € 2.000 bruto per maand bedraagt, en een aanpassing dus tot € 1.600 bruto zou leiden, heeft [naam 6] op 9 april 2020 haar bericht gerectificeerd en gemeld dat het basissalaris tijdelijk wordt verlaagd naar € 1.600 bruto.
2.14
Op 10 april 2020 heeft [appellant] daarop per e-mail geantwoord: “Na alles overwogen te hebben in het kader van mijn toekomst bij Verisure wil ik hierbij mijn akkoord geven op de tijdelijk eenzijdige aanpassing van mijn arbeidsovereenkomst.”
2.15
In een e-mail van 27 april 2020 heeft [appellant] het volgende geschreven:
“Ik heb in maar(t, hof) 4670 euro aan bonus verdiend, conform mijn contract zou dat naast mijn vaste salaris moeten zijn. Daar wil ik het nu niet meer over hebben maar er wordt elke keer gekloot met mijn geld, mijn salaris (…) Ik zou graag nu echt een oplossing willen zien.”
2.16
Op 19 mei 2020 heeft [appellant] in een e-mail aan [naam 2] van Verisure geschreven: “Ik had in april had 4670 bruto moeten ontvangen en de onderverdeling 3070 bonus en 1600 vast voor die maand moeten zijn en niet 4670-2000 is 2670 en dan wel 1600 vast neer gaan zetten waardoor ik op 4270 bruto kom.”
2.17
Op 15 juni 2020 heeft [appellant] per e-mail aan HR van Verisure geschreven: “And my 400 euro from my bonus March, Where they deduct 2000 euro in stead of 1600 euro from my salary of 4670 Basicly I miss a serious amount of money in my salary for this month.”
2.18
Op 22 februari 2021 heeft [naam 7] namens Verisure het volgende verklaard over een gesprek met [appellant] op 13 september 2019: “(…) Wij hebben toen het booklet erbij gepakt en deze doorgenomen. Ook het bonusschema hebben wij [appellant] [ [appellant] ; hof] laten zien en verteld precies zoals deze in het booklet staat beschreven. Aan [appellant] is uitgelegd dat de bonus voor uitbetaling alleen het deel is dat is opgebouwd bovenop het basisalaris. Het eigen potje moet eerst gevuld worden tot aan het basisalaris, pas alles daarboven is de echte bonus die wordt uitbetaald” en “ [appellant] heeft geen vragen gesteld over zijn bonus of het systeem van de bonus.” Op 23 juni 2021 heeft [naam 7] in een e-mail aan [naam 8] van Verisure geschreven: “Hierbij verklaar ik dat ik Productie 1 bij het verweerschrift in de kwestie [appellant] / Verisure heb gezien. Deze productie is het relevante onderdeel uit het informatieboekje dat ziet op de compensatieregeling (getiteld: Jouw Compensatie). Ik bevestig hierbij dat ik, samen met [naam 2] dit onderdeel uit het informatieboekje met de heer [appellant] heb doorgenomen op 13 september 2019. Wij hebben de heer [appellant] toegelicht hoe de compensatieregeling werkt binnen Verisure , namelijk eerst het eigen potje vullen (het basissalaris), enkel wat daarbovenop wordt opgebouwd kan gelden als eventuele bonus. Wij hebben dat ook toegelicht aan de hand van de stippellijn die zichtbaar is op de afbeelding. Ik sluit aan bij mijn eerdere schriftelijke verklaring rondom het sollicitatiegesprek met de heer [appellant] . Ik bevestig ook dat Productie 1 bij het verweerschrift (zie onder 2.4, hof), als onderdeel van het informatieboekje, aan de heer [appellant] ter hand is gesteld na afloop van het gesprek op 13 september 2019.”
2.19
[naam 2] , die ook aanwezig was bij het gesprek op 13 september 2019, heeft daarover in een verklaring van 22 februari 2021 het volgendegeschreven: “(…) Aan de hand van tekst en afbeeldingen is het duidelijk omschreven hoe de bonus structuur binnen Verisure is opgebouwd. Zoals aangegeven in het magazine wordt alleen de bonus die is opgebouwd boven op het basis salaris uitbetaald” en “Er is altijd duidelijk aangegeven en vertelt vanaf het begin van zijn werkzaamheden bij Verisure (eerste gesprek tijdens de sollicitatie toen de bonusstructuur is besproken) Dat je eerst je potje (threshold) aan moet vullen het (basissalaris) en het bedrag daarboven is de bonus die je een maand later uitbetaald krijgt. [appellant] heeft altijd gezegd dit te begrijpen.”
2.2
In totaal heeft Verisure aan [appellant] een transitievergoeding betaald van € 2.100,03 bruto.

3.Beoordeling

3.1
[appellant] heeft de kantonrechter in eerste aanleg, kort samengevat en voor zover thans nog van belang, verzocht Verisure te veroordelen tot betaling aan hem van (i) een restant transitievergoeding van € 1.761,72 bruto met wettelijke rente vanaf 28 maart 2021; (ii) een billijke vergoeding van € 100.000,- met wettelijke rente vanaf 28 maart 2021; (iii) achterstallig loon ter hoogte van € 46.569,30 bruto in verband met de bonusregeling met wettelijke verhoging van € 23.284,67 bruto; (iv) achterstallig vakantiegeld ter hoogte van € 1.055,88 met de wettelijke rente hierover vanaf 28 maart 2021 en wettelijke verhoging van € 527,94; (v) te weinig betaald loon ter hoogte van € 6.803,20 bruto over de verlofdagen tijdens het dienstverband, met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van het verzuim althans vanaf 1 januari 2021 en met de wettelijke verhoging van € 3.401,60; (vi) buitengerechtelijke kosten van € 1.977,13 met wettelijke rente vanaf 1 maart 2021en (vii) de proceskosten.
3.2
Na verweer van Verisure heeft de kantonrechter de verzoeken van [appellant] afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat het vaste salaris dient te worden afgetrokken van de onder andere volgens het booklet berekende variabele beloning. Over de maanden april, mei en juni 2020 is terecht een basissalaris van € 1.600,- bruto per maand betaald; [appellant] heeft daarmee ingestemd en niet is gebleken dat hij in die maanden overwerk heeft verricht. Ook buiten die periode heeft [appellant] niet onderbouwd overwerk te hebben verricht. Nu de loonvordering is afgewezen is er ook geen plaats voor toewijzing van een extra bedrag over de vakantiedagen. Evenmin bestaat daarom recht op een hogere transitievergoeding. Niet is gebleken dat Verisure ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat ook geen plaats is voor een billijke vergoeding. Gelet hierop worden geen buitengerechtelijke kosten toegewezen en wordt [appellant] in de proceskosten veroordeeld.
3.3
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met acht grieven (‘gronden’) op. De grieven II en III hebben betrekking op de uitleg van de bonusregeling. Grief IV ziet op de afwijzing van het verzoek ter zake het overwerk. Met grief V voert [appellant] aan dat zijn verlofdagen tegen een te lage waarde zijn uitgekeerd en met grief VII dat ook de transitievergoeding niet volledig is voldaan. Met grief VI betoogt [appellant] dat Verisure wel ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en verzoekt hij toekenning van een billijke vergoeding van € 30.000,- bruto. Grief VIII heeft betrekking op de afwijzing van de buitengerechtelijke kosten. Verisure bestrijdt de grieven.
Het hof oordeelt als volgt.
Uitleg bonusregeling
3.4.1
In de met [appellant] overeengekomen arbeidsovereenkomsten staat vermeld: “De voorwaarden ten aanzien van de variabele beloning zullen jaarlijks door Werkgever worden vastgesteld en vastgelegd in een addendum, welke een onlosmakelijk onderdeel zal zijn van deze arbeidsovereenkomst.” [appellant] heeft gesteld en Verisure heeft erkend dat er geen stuk is genaamd ‘addendum’ en dat ook geen ander stuk bij de arbeidsovereenkomst is gevoegd. Wel zijn partijen het er over eens dat aan [appellant] bij zijn indiensttreding het onder 2.4 genoemde booklet is verstrekt, als ook dat het onder 2.6 genoemde componentenschema voor hem beschikbaar was. Beide betreffen de op [appellant] betrekking hebbende bonusregeling.
3.4.2
[appellant] en Verisure verschillen van mening over de uitleg van de bepalingen in de arbeidsovereenkomst die betrekking hebben op een bonus, en de uitwerking daarvan in genoemd booklet en componentenschema. [appellant] bepleit dat het op basis van het booklet en het componentenschema berekende bonusbedrag in zijn geheel dient te worden betaald, tezamen met het volledige basissalaris. Verisure stelt dat de bonusregeling inhoudt dat op het volgens het booklet en het componentenschema berekende bonusbedrag het basissalaris in mindering dient te worden gebracht, of anders gezegd: dat de bonusbedragen slechts worden uitgekeerd voor zover deze het basissalaris overtreffen.
3.4.3
Het hof is van oordeel dat noch de tekst van de arbeidsovereenkomst, noch het booklet of het componentenschema hierover volledige duidelijkheid geven. Partijen zijn het er over eens dat indien voldaan is aan de verkooptargets, ‘recht’ bestaat op de daarbij behorende bonus. Het hof deelt daarmee niet de visie van Verisure , dat toekenning van de bonussen een discretionair karakter heeft. In de arbeidsovereenkomst is vermeld dat de werknemer in aanmerking komt voor een variabele beloning ‘bovenop’ het vaste salaris. Die formulering wekt niet direct de indruk dat op een te berekenen bonus het vaste salaris in mindering zal worden gebracht maar sluit ook niet uit dat de aldus te betalen variabele beloning een bedrag betreft voor zover dat het vaste salaris heeft overtroffen.
3.4.4
De werkgever is op grond van artikel 7:655 lid 1 aanhef en onder h en lid 3 BW verplicht de werknemer schriftelijk of elektronisch en binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden te informeren over ‘het loon en de termijn van uitbetaling alsmede, indien het loon afhankelijk is van de uitkomsten van de te verrichten arbeid, de per dag of per week aan te bieden hoeveelheid arbeid, de prijs per stuk en de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering is gemoeid’. Ook in de visie van Verisure betreft de aan bonussen te verwerven inkomsten een substantieel deel van het totale inkomen. Verisure heeft gesteld dat [appellant] gemiddeld € 2.215,84 bruto per maand aan bonus heeft verdiend (verweerschrift eerste aanleg, randnummer 5.2). Dit betreft daarmee een bedrag hoger dan het basissalaris. Nu de bonus uitsluitend afhankelijk is van de hoeveelheid verkochte producten, valt de bonusregeling onder het bereik van artikel 7:655 lid 1 aanhef en onder h en lid 3 BW. Dit onderdeel van het loon is immers afhankelijk van de uitkomsten van de te verrichten arbeid. Verisure had daarom [appellant] schriftelijk moeten informeren over de inhoud van de bonusregeling.
3.4.5
Het hof is van oordeel dat zowel het booklet als het componentenschema geen volledige duidelijkheid geven over de manier waarop de bonusregeling moet worden toegepast. In beide stukken is vermeld dat er een gegarandeerd salaris is, maar dat op zich sluit niet uit dat daar bovenop een ‘ongekorte’ bonus wordt betaald. De afbeelding in het booklet onder het kopje ‘Security expert’ (zie onder 2.4) (waarbij het hof opmerkt dat dit niet de functie was van [appellant] en van de wel door [appellant] vervulde functie, te weten Security expert+ geen afbeelding beschikbaar is) toont bij ‘6 sales’ een stippellijn en direct daarboven de cijfers 2.300€ en 2.600€. Gelet op de zes verschillende kolommen is duidelijk dat deze kolommen niet ‘op schaal’ zijn getekend. Dat betekent naar het oordeel van het hof dat zeer wel denkbaar is en in elk geval niet uitgesloten is dat genoemd bedrag van € 2.300,- tot € 2.600.- (bij het behalen van zes sales) ‘bovenop’ het gegarandeerde salaris van € 1.635,60 moet worden betaald. Ook uit het componentenoverzicht blijkt niet dat het gegarandeerde salaris van de som van de componenten moet worden afgetrokken. Op zichzelf staat niet ter discussie dat [appellant] bij gelegenheid van zijn sollicitatiegesprek het booklet heeft ontvangen. Gelet op het onder 3.4.4 overwogene, de dubbelzinnige tekst van de arbeidsovereenkomsten en het ontbreken van het ‘addendum’ diende Verisure [appellant] uiterlijk binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden uit te leggen hoe het bonussysteem (in haar optiek) werkt en draagt zij de bewijslast van haar (door [appellant] betwiste) stelling dat zij dit, tijdens het sollicitatiegesprek met [appellant] , ook heeft gedaan.
3.4.6
De verklaringen van [naam 7] en [naam 2] ondersteunen weliswaar de stelling van Verisure dat zij [appellant] bij diens sollicitatiegesprek heeft uitgelegd hoe haar bonussysteem werkt, maar naar het oordeel van het hof heeft Verisure haar onderhavige stelling hiermee nog niet bewezen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat [appellant] een aantal verklaringen van andere (ex-)werknemers van Verisure in het geding heeft gebracht die alle, voor zover van belang, inhouden dat Verisure het door haar gehanteerde bonussysteem in de desbetreffende sollicitatiegesprekken (of enig ander moment)
nietheeft uitgelegd. Anders dan Verisure meent, is deze omstandigheid van belang in het kader van de vraag of zij [appellant] toen ter zake heeft geïnformeerd. Er kan immers sprake zijn van een patroon van inadequate informatievoorziening en dat beeld rijst op uit de door [appellant] overgelegde verklaringen. De enkele omstandigheid dat [appellant] in oktober en november 2019 mogelijk ten onrechte niet adequaat heeft geprotesteerd tegen de wijze waarop Verisure de bonus over die maanden had berekend, kan niet leiden tot het oordeel dat ervan dient te worden uitgegaan dat Verisure de bonus (dus) correct had berekend. Hoewel Verisure in hoger beroep geen bewijsaanbod heeft gedaan, laat staan een concreet bewijsaanbod op dit punt, wordt zij, mede gelet op het belang van deze zaak en de eventuele precedentwerking ervan, - ambtshalve - in de gelegenheid gesteld met getuigen te bewijzen dat zij [appellant] tijdens diens sollicitatiegesprek heeft uitgelegd hoe haar bonussysteem (in haar optiek) werkt.
Overwerk
3.5.1
[appellant] stelt minimaal twintig uur per week aan overwerk te hebben verricht. [appellant] heeft wat betreft de eerste vier maanden van zijn dienstverband, toen hij werkte op basis van een oproepovereenkomst, hiervan enige onderbouwing gegeven. Over de periode vanaf februari 2020 heeft [appellant] zijn standpunt niet onderbouwd. Hij heeft weliswaar in randnummer 3.66 van zijn beroepschrift geschreven, zonder dit in het petitum van dat beroepschrift te herhalen, Verisure te verzoeken stukken in het geding te brengen waaruit zijn werktijden blijken, maar het hof is van oordeel dat [appellant] mocht worden verlangd zijn standpunt dat ook vanaf februari 2020 sprake was van substantieel overwerk, nader te onderbouwen. Het verzoek is daarom over deze periode terecht afgewezen.
3.5.2
Over de periode oktober 2019 tot en met januari 2020 heeft [appellant] wel een onderbouwing gegeven van de door hem verrichte werkzaamheden. In productie 36 bij verzoekschrift eerste aanleg, heeft hij een gedetailleerd overzicht gegeven van de, naast zijn reguliere werkzaamheden op het gebied van ‘koude acquisitie’, verrichte huisbezoeken. In dit overzicht worden de namen van de bezochte klanten vermeld met adres en telefoonnummer. Verisure had naar het oordeel van het hof niet kunnen volstaan met een ‘blote betwisting’ dat dit gewerkte uren betroffen. Verisure is verplicht de arbeidstijden van haar werknemers te registreren. Zij heeft ter zitting in hoger beroep gesteld dat nog niet te doen, zodat het hof zal uitgaan van het overzicht van [appellant] zoals overgelegd als productie 36 bij verzoekschrift eerste aanleg. [appellant] wordt in de gelegenheid gesteld bij – na de getuigenverhoren te nemen – akte te motiveren tot welk concreet bedrag het overzicht zou moeten leiden, waarop Verisure vervolgens mag reageren.
Waarde vakantiedagen
3.6.1
Verisure heeft de door [appellant] opgebouwde vakantiedagen uitbetaald op basis van de waarde van het vaste salaris van € 2.000,- bruto per maand. [appellant] stelt dat bij die waarde ook de bonuscomponent dient te worden betrokken. Het hof overweegt als volgt.
3.6.2
Blijkens jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:2021:987 en ECLI:EU:C:2022:19) “(moet) de werknemer (zich) zich tijdens de jaarlijkse vakantie namelijk in een situatie bevinden die qua beloning vergelijkbaar is met de situatie tijdens gewerkte perioden (arrest van 13 december 2018, Hein,
C385/17 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/AUTO/?uri=ecli:ECLI%3AEU%3AC%3A2018%3A1018&locale=nl),
EU:C:2018:1018 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=ecli:ECLI%3AEU%3AC%3A2018%3A1018), punt
33 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=ecli:ECLI%3AEU%3AC%3A2018%3A1018&anchor=)en aldaar aangehaalde rechtspraak).” en “Zo heeft het Hof geoordeeld dat het normale loon tijdens de jaarlijkse vakantieperiode bedoeld is om de werknemer in staat te stellen de vakantiedagen waarop hij recht heeft daadwerkelijk op te nemen. Wanneer het loon dat uitbetaald wordt tijdens de in artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88 bedoelde jaarlijkse vakantie, lager ligt dan het normale loon dat de werknemer in perioden van daadwerkelijke arbeid ontvangt, wordt hij er wellicht van weerhouden zijn jaarlijks betaald verlof op te nemen (arrest van 13 december 2018, Hein,
C385/17 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/AUTO/?uri=ecli:ECLI%3AEU%3AC%3A2018%3A1018&locale=nl),
EU:C:2018:1018 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=ecli:ECLI%3AEU%3AC%3A2018%3A1018), punt
44 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=ecli:ECLI%3AEU%3AC%3A2018%3A1018&anchor=)).” Het hof leidt hieruit af dat de beloning die [appellant] ontvangt tijdens het opnemen van vakantie, gelijk zou moeten zijn aan de beloning die hij genoten zou hebben indien hij geen vakantie had genoten. Uit de gegevens die door Verisure zijn verstrekt blijkt dat [appellant] een bonus genoot die hoger was dan het reguliere basissalaris. Indien structureel een dergelijke substantiële bonus wordt verdiend, zou het uitbetalen van vakantiedagen zonder die bonusverdiensten mee te tellen, een belemmering kunnen vormen om vakantiedagen op te nemen.
3.6.3
De waarde van de bonus dient daarom te worden betrokken bij het vaststellen van de waarde van een vakantiedag. Welk bedrag dan precies moet worden aangehouden blijkt niet uit de wet. Het is gebruikelijk om niet-opgenomen vakantiedagen af te rekenen tegen het bij het einde van het dienstverband geldende salaris. Uit het onder 2.8 genoemde bonusoverzicht blijkt dat [appellant] van meet af aan substantiële bonussen verdiende. Bij gebreke aan een andere duidelijke maatstaf acht het hof het daarom redelijk dat de vakantiedagen hadden moeten worden uitgekeerd met toepassing van het gemiddeld genoten bonusbedrag. Dat betreft in ieder geval € 2.215,84 bruto per maand op voltijdse basis (bovenop het vaste salaris; zie ov. 3.4.4) doch kan hoger worden afhankelijk van de uitkomst van hetgeen onder 3.4 is overwogen en waarop nader beslist zal worden.
Hoogte transitievergoeding
3.7
Verisure heeft aangevoerd dat, na aanpassing, de transitievergoeding is toegekend rekening houdend met de in de twaalf maanden voorafgaand aan het einde van het dienstverband gemiddeld genoten bonus. [appellant] heeft niet gemotiveerd betwist dat dat is gebeurd. Indien [appellant] geen aanspraak blijkt te hebben op een nadere bonus (zoals besproken is onder 3.4), is een correct bedrag aan transitievergoeding uitgekeerd. Indien de aan [appellant] verschuldigde bonus hoger mocht blijken te zijn dan tot nu toe is uitbetaald, zal dat ook gevolgen hebben voor het maatgevend salaris voor de berekening van de transitievergoeding.
Billijke vergoeding
3.8
Omdat thans nog niet duidelijk is of Verisure gelijk heeft met haar standpunt aangaande de hoogte van de bonus, en dus ook niet of [appellant] daartegen terecht in rechte is opgekomen, zal een beslissing omtrent de eventuele ernstige verwijtbaarheid van Verisure worden aangehouden tot na de bewijslevering over de bonusregeling.
Overige
3.9
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. Gelet op de te verwachten (verdere) duur van het geding en de in verband daarmee te maken kosten, geeft het hof partijen (andermaal) in overweging de zaak in der minne te regelen.

4.Beslissing

Het hof:
laat Verisure toe tot het hiervoor onder 3.4.6 bedoelde bewijs;
beveelt dat, indien Verisure getuigen wil doen horen, een getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. G.C. Boot, daartoe tot raadsheercommissaris benoemd, in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam op een nader te bepalen datum;
bepaalt dat de advocaat van Verisure schriftelijk de verhinderdata van partijen, hun advocaten en de door Verisure voor te brengen getuigen in de periode van september 2022 tot en met december 2022 aan het (enquêtebureau van het) hof dient door te geven;
verstaat dat de zaak na de getuigenverhoren zal worden verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van [appellant] over hetgeen hierboven onder 3.5.2 is overwogen, waarop Verisure zal mogen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C. Boot, R.J.M. Smit en I.A. Haanappel-van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2022.