ECLI:NL:GHAMS:2022:202

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
23-001206-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep met betrekking tot proceskosten van de benadeelde partij

Op 26 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 29 april 2021 was gewezen. In eerste aanleg was de verdachte integraal vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Het openbaar ministerie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 januari 2022 heeft het hof de zaak behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekte tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. De raadsman heeft zijn standpunten naar voren gebracht, maar het hof heeft geen andere overwegingen of beslissingen geformuleerd dan die van de eerste rechter.

Het hof heeft besloten het vonnis te bevestigen, met dien verstande dat het hof alsnog een beslissing neemt over de proceskosten van de benadeelde partij en de verdachte. Het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2022. De oudste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001206-21
datum uitspraak: 26 januari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 april 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-087954-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 2000,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis, waarbij de verdachte integraal van het hem tenlastegelegde is vrijgesproken.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat het vonnis waarvan beroep wordt bevestigd, en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere overwegingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met dien verstande dat het hof alsnog een in het vonnis ontbrekende beslissing zal nemen ten aanzien van de proceskosten van de benadeelde partij [benadeelde] en de verdachte, in die zin dat zal worden bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. S.M.M. Bordenga en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 januari 2022.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.