In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2020. De verdachte, die in 2018 een opruiende reactie plaatste op een Facebook-video van een demonstratie tegen Zwarte Piet, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd met betrekking tot de opgelegde taakstraf, maar het overige vonnis bevestigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, maar het hof heeft besloten een andere straf op te leggen. De advocaat-generaal had een taakstraf van 20 uren gevorderd, terwijl de verdediging een voorwaardelijke geldboete voorstelde, met de argumentatie dat de verdachte niet goed op de hoogte was van de gevolgen van haar uitlatingen op sociale media. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had een opruiende boodschap geplaatst die een risico op geweld tegen demonstranten met zich meebracht, wat het hof ernstig heeft gewogen. Uiteindelijk heeft het hof een voorwaardelijke geldboete van € 400,00 opgelegd, subsidiair 8 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar. Het hof benadrukt dat het strafrecht grenzen stelt aan uitlatingen op sociale media, vooral in het licht van de maatschappelijke discussie rondom Zwarte Piet.