Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
allereacties (circa 7.600) doorzocht die onder de bewuste video waren geplaatst. Er zijn geen uitlatingen van de verdachte aangetroffen die de tenlastegelegde uitlatingen in een ander licht plaatsen, aldus het openbaar ministerie. Alle (circa 7.600) reacties zijn door de politie veiliggesteld en aan de verdediging ter beschikking gesteld.
reedsdoordat het niet alle, ongeveer 7.600, onder de bewuste video geplaatste berichten heeft onderzocht op mogelijk strafbare feiten, maar heeft volstaan met het beoordelen van de namens de aangeefster aangeleverde selectie van de meest ernstige uitlatingen, waarvan zij aangifte heeft gedaan. Die vraag beantwoordt het hof, mede tegen de achtergrond van het hiervoor weergegeven juridisch kader, ontkennend. Het verbod van willekeur en het gelijkheidsbeginsel nopen er geenszins zonder meer toe dat, in een geval als het onderhavige, waarbij sprake is van een stuwmeer van digitale reacties op een bepaalde gebeurtenis, het openbaar ministerie is gehouden al die reacties op strafbaarheid te onderzoeken en vervolgens dient te bezien of zich tussen eventueel strafbare uitlatingen ‘gelijke gevallen’ bevinden. Ook de beperkte (opsporings)capaciteit van de politie en het openbaar ministerie zijn immers omstandigheden die in beginsel een rol kunnen spelen bij toepassing van het opportuniteitsbeginsel. Overigens zijn alle ongeveer 7.600 onder de bewuste video geplaatste berichten veiliggesteld en aan de verdediging verstrekt, terwijl de verdediging niet (onderbouwd) heeft aangevoerd dat zich daaronder uitlatingen bevinden die niet in voornoemde selectie van ongeveer 200 berichten zijn opgenomen maar, indachtig het verbod van willekeur en het gelijkheidsbeginsel, wel ‘vergelijkbaar’ zijn met die van de verdachte.
in het dossier van de zaak tegen de verdachtebevinden. In zoverre is dus geen sprake van ‘ongelijke wapens’. De verdediging is echter – zo begrijpt het hof – van mening dat ook ‘de stukken’ en ‘de verslagen van de zitting’ die betrekking hebben op zaken tegen andere verdachten (niet zijnde
medeverdachten) die ook en deels gelijktijdig zijn berecht wegens – kort gezegd – het doen van (strafbare) uitlatingen naar aanleiding van de door de aangeefster geplaatste video, aan het dossier van zaak tegen de verdachte moeten worden gevoegd. Nog daargelaten dat de verdediging niet heeft gepreciseerd om welke stukken uit welke zaken het haar precies te doen is, is de kennelijke opvatting van de raadsvrouw dat het beginsel van ‘equality of arms’ er (zonder meer) toe noopt deze – niet nader door de verdediging geduide – stukken te verstrekken en te voegen in het dossier van de zaak tegen de verdachte, onjuist. Ook overigens valt, mede gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld, niet in te zien dat en op welke wijze een en ander zou leiden tot een schending van het beginsel van ‘equality of arms’ en in het verlengde daarvan het recht op een eerlijk proces.
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal aangifte met nummer PL1300-2018238890-1 van 22 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1], Algemeen dossier doorgenummerde pagina’s 1-3.
verklaring van [aangeefster]:
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018238890-04 van 2 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2], Algemeen dossier doorgenummerde pagina 15.
mededeling van de verbalisant:
Een geschrift dat slechts tot het bewijs wordt gebezigd in samenhang met de andere bewijsmiddelen, te weten een niet ondertekend proces-verbaal PD22 met documentcode 11112366 van 10 april 2019, opgemaakt door opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2], niet doorgenummerde pagina’s.
mededeling van de verbalisant:
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met documentcode 11172474 van 3 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3], niet doorgenummerde pagina’s.
verklaring van de verdachte:
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2022.
Bewijsoverwegingen
(i) de tenlastegelegde uitlatingen van de verdachte gericht waren tegen ‘de activisten van Kick Out Zwarte Piet’ en niet – zo begrijpt het hof – waren gericht tegen zwarte mensen wegen hun ras,
(ii) niet blijkt dat de uitlatingen ‘beledigend en discriminerend’ zijn, en
(iii) de verdachte ‘een bijdrage aan het maatschappelijk debat heeft willen doen’ en zijn uitlatingen niet onnodig grievend zijn.
zwartehuidskleur. Ook de verwijzingen van de verdachte naar Suriname en de Antillen wijzen er onmiskenbaar op dat de verdachte zijn uitlatingen heeft bedoeld voor, en gericht tegen, de zwarte demonstranten. Met zijn ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring heeft de verdachte dit nog eens onderstreept.
nieteen bijdrage te leveren aan dit debat. De uitlatingen strekken derhalve kennelijk slechts tot belediging. Gelet hierop en in aanmerking genomen de – overigens onnodig grievende – bewoordingen van de uitlatingen van de verdachte, komt het hof tot het oordeel dat de bewuste uitlatingen niet een bijdrage kunnen leveren aan het publieke debat en dat het, onder meer in artikel 10 EVRM gegarandeerde, recht op vrijheid van meningsuiting niet in de weg staat aan de strafrechtelijke veroordeling van de verdachte.
Voorwaardelijk aanhoudingsverzoek
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.