ECLI:NL:GHAMS:2022:1989
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor verhuizing naar Brazilië van minderjarige kinderen door de vrouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing naar Brazilië van de minderjarige kinderen van de ouders, die beiden afkomstig zijn uit Brazilië. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, die de vrouw toestemming had verleend om met de kinderen naar Brazilië te verhuizen. De ouders zijn in 2016 een geregistreerd partnerschap aangegaan in Brazilië en hebben twee kinderen: [minderjarige 1], geboren in 2017, en [minderjarige 2], geboren in 2019 in Nederland. De vrouw heeft aangegeven dat zij terug wil naar Brazilië vanwege een gebrek aan perspectief in Nederland, terwijl de man vreest dat een verhuizing de band met de kinderen zal schaden.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat er een noodzaak bestaat voor haar om met de kinderen naar Brazilië te verhuizen. De vrouw heeft geen woning en geen perspectief op een baan in Nederland, terwijl zij in Brazilië kan terugkeren naar haar oude werk als advocaat en kan rekenen op steun van haar familie. Het hof heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de vrouw en de kinderen om naar Brazilië te verhuizen zwaarder weegt dan het belang van de man om contact met de kinderen te behouden. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het verzoek van de man om de werking van de beschikking te schorsen is afgewezen.