ECLI:NL:GHAMS:2022:1986
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder van de kinderen, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, die op 31 januari 2022 had besloten om [kind 1] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, terwijl de ondertoezichtstelling van [kind 2] was afgewezen. Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. K.H.T. van Gijssel, en de Raad voor de Kinderbescherming als verweerder optrad.
Het hof heeft vastgesteld dat [kind 1] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn meerdere meldingen gedaan over het gezin, waarbij zorgen zijn geuit over het verbale geweld en de manier waarop [kind 1] met zijn zusje omgaat. Ondanks eerdere hulpverlening, waaronder systeemtherapie, is er geen blijvende verbetering in de situatie van [kind 1] opgetreden. Het hof is van oordeel dat de moeder niet in staat is om de noodzakelijke hulpverlening te accepteren en benutten, wat leidt tot de beslissing om de ondertoezichtstelling van [kind 1] te bekrachtigen.
Wat betreft [kind 2] oordeelt het hof anders. Er zijn geen zorgen over haar ontwikkeling en welbevinden, en de enkele mogelijkheid van een toekomstige bedreiging is onvoldoende om een ondertoezichtstelling te rechtvaardigen. Het hof vernietigt daarom de beslissing van de kinderrechter ten aanzien van [kind 2] en wijst het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van haar af. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de voorzitter op 5 juli 2022.