Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
1.Het verdere verloop van het geding
2.De verdere beoordeling
Het gezag
Aanhouding van de zaak ten aanzien van de zorgregeling?
De zorgregeling
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 5 juli 2022 een beschikking gegeven in hoger beroep met zaaknummer 200.284.344/01. De zaak betreft een geschil tussen een vrouw en een man over het gezamenlijk gezag en de omgangsregeling met betrekking tot hun minderjarige kind. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft haar verzoek om kinderalimentatie ingetrokken, waardoor het hof zich enkel moest buigen over de vraag of het gezamenlijk gezag in stand moet blijven en of er een omgangsregeling moet worden vastgesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in deze procedure een adviserende rol gespeeld en heeft geadviseerd het gezamenlijk gezag te handhaven, omdat het anders zou kunnen leiden tot een situatie waarin de man volledig uit het leven van het kind verdwijnt.
Tijdens de zitting op 19 mei 2022 is de minderjarige gehoord, die duidelijk heeft gemaakt geen contact met de man te willen. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds de zomer van 2019 geen contact meer is geweest tussen de man en de minderjarige, en dat de minderjarige zich in haar huidige gezin met haar moeder en stiefvader goed voelt. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is om rust en stabiliteit te waarborgen, en dat het opleggen van een omgangsregeling contraproductief zou zijn. Daarom heeft het hof besloten het recht op omgang van de man met de minderjarige te ontzeggen, en de beschikking van de rechtbank te vernietigen voor zover deze het verzoek van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling afwees. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.