Shoppingparks c.s. komen met tien grieven op tegen het bestreden vonnis en hebben in hoger beroep gevorderd dat het hof, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de volgende vorderingen zal toewijzen (waarbij met ‘het Vastgoedfonds’ Shoppingparks c.s. worden bedoeld):
“
Ten aanzien van de opslagverhogingen:
Primair
I. te verklaren voor recht dat de Bank toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen, in het bijzonder haar zorgplicht jegens het Vastgoedfonds door de opslagen gedurende de looptijd van de renteswapovereenkomsten te verhogen dan wel te verklaren voor recht dat de Bank jegens het Vastgoedfonds onrechtmatig heeft gehandeld, en dat de Bank de opslagverhogingen ten titel van schadevergoeding aan het Vastgoedfonds dient (terug) te betalen;
II. de Bank veroordeelt om op grond van onverschuldigde betaling de door Shoppingparks c.s. tot en met mei 2018 betaalde verhoogde opslagen terug te betalen tot een bedrag van € 6.959.682,00, vermeerderd met wettelijke rente;
III. de Bank te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan het Vastgoedfonds ter zake de ten onrechte aan de Bank betaalde verhoogde opslagen, tot en met januari 2018 begroot op €6.959.682,00, althans uitgaande van de verhoogde opslagen boven de totale rentelast van 5,2% op jaarbasis wat neerkomt op €6.551.235, althans een zodanig bedrag als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren, welke bedragen vermeerderd dienen te worden met de wettelijke rente vanaf de betreffende betaal- of verrekeningsdata ofwel vanaf 25 september 2013 ofwel vanaf 1 september 2014 ofwel vanaf 17 november 2016 ofwel vanaf 21 maart 2018 ofwel vanaf 5 november 2018 ofwel vanaf de dag waarop het Vastgoedfonds de vordering jegens de Bank heeft ingesteld tot aan de dag van algehele voldoening; althans te veroordelen tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Subsidiair
IV. te verklaren voor recht dat de opslagverhogingen als gevolg van de renteswapovereenkomsten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, althans te verklaren voor recht dat de Bank misbruik van
bevoegdheid heeft gemaakt door de opslag te verhogen gedurende de looptijd van de renteswapovereenkomsten, zodat de Bank de opslagverhogingen ten onrechte aan het Vastgoedfonds in rekening heeft gebracht en als onverschuldigd betaald, althans ten titel van schadevergoeding aan het Vastgoedfonds dient terug te betalen;
V. de Bank te veroordelen tot betaling aan het Vastgoedfonds ter zake de ten onrechte aan de Bank betaalde verhoogde opslagen, tot en met januari 2018 begroot op € 6.959.682,00, althans uitgaande van de verhoogde opslagen boven de totale rentelast van 5,2% op jaarbasis wat neerkomt op € 6.551.235, althans een zodanig bedrag als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren, welke bedragen vermeerderd dienen te worden met de wettelijke rente vanaf de betreffende betaal- of verrekeningsdata ofwel vanaf 25 september 2013 ofwel vanaf 1 september 2014 ofwel vanaf 17 november 2016 ofwel vanaf 21 maart 2018 ofwel vanaf 5 november 2018 ofwel vanaf de dag waarop het Vastgoedfonds de vordering jegens de Bank heeft ingesteld tot aan de dag van algehele voldoening; althans te veroordelen tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Ten aanzien van de verborgen provisies:
Primair
I. te verklaren voor recht dat de Bank door verborgen provisies in rekening te brengen die het Vastgoedfonds gedurende de looptijd van de renteswapovereenkomsten aan de Bank heeft voldaan, toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen jegens het Vastgoedfonds, althans dat de Bank jegens het Vastgoedfonds onrechtmatig heeft gehandeld, althans dat de Bank ongerechtvaardigd is verrijkt, althans dat de Bank in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid, zodat de Bank de verborgen provisies ten onrechte aan het Vastgoedfonds in rekening heeft gebracht als onverschuldigd betaald dan wel als schadevergoeding aan het Vastgoedfonds dient terug te betalen;
II. de Bank te veroordelen tot vergoeding, althans terugbetaling, aan het Vastgoedfonds van de door het Vastgoedfonds geleden schade van € 922.136,- als gevolg van de verborgen provisies, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de betreffende betaal- of verrekeningsdata, althans een zodanig bedrag als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren, vanaf 25 september 2013 ofwel vanaf 1 september 2014 ofwel vanaf 17 november 2016 ofwel vanaf 21 maart 2018 ofwel vanaf 5 november 2018 ofwel vanaf de dag waarop het Vastgoedfonds de vordering jegens de Bank heeft ingesteld tot aan de dag van algehele voldoening; althans te veroordelen tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Ten aanzien van de kosten geldt voor alle petita:
VI. de Bank te veroordelen een bedrag ad € 6.011,58 inclusief btw ter zake van door het Vastgoedfonds gemaakte redelijke kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid en € 28.697,34 inclusief btw ter zake van door het Vastgoedfonds gemaakte redelijke kosten ter vaststelling van de schade, althans een door het hof in goede justitie te bepalen vergoeding voor deze kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag waarop de betreffende betalingen zijn verricht, althans vanaf de dag van de dagvaarding, althans vanaf de dag van deze memorie van grieven, tot aan de dag van algehele voldoening;
VII. de Bank te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten (BIK) ad € 6.775, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
VIII. de Bank te veroordelen in de kosten van het Vastgoedfonds van de onderhavige procedure in eerste aanleg alsmede in tweede instantie met de bepaling dat indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na de betekening van het arrest zijn voldaan vanaf de veertiende dag daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn;
IX. de Bank te veroordelen in de nakosten zijnde € 131,00 dan wel, indien betekening van het ten deze te wijzen arrest plaatsvindt, een bedrag van € 199,00 onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na de dag waarop het vonnis is gewezen aan (de advocaat van) het Vastgoedfonds zal zijn voldaan, daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente verschuldigd is.”