Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde 1] van het leven te beroven, met dat opzet
hij op of omstreeks 22 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [benadeelde 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder meer) een (onherstelbare) oogbeschadiging (blindheid aan één oog), althans enig ander zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door met dat opzet die [benadeelde 1] op/tegen het oog / gezicht te schoppen en/of die [benadeelde 1] met een scherp en/of hard voorwerp op/tegen het oog/gezicht te slaan;
hij op of omstreeks 22 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of op of aan de openbare weg (de Zeedijk), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 1], door die [benadeelde 1] tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam te trappen / schoppen en/of die [benadeelde 1] met een scherp en/of hard voorwerp op/tegen het hoofd/gezicht en/of lichaam te slaan, ten gevolge waarvan die [benadeelde 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten een (onherstelbare) oogbeschadiging (blindheid aan één oog), althans enig ander lichamelijk letsel heeft bekomen;
hij op of omstreeks 22 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of op of aan de openbare weg (de Zeedijk), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 2], door die [benadeelde 2] met een scherp en/of hard voorwerp tegen de schouder en/of het lichaam te slaan en/of met gebalde vuist in het gezicht te slaan en/of die (op de grond liggende) [benadeelde 2] tegen het hoofd en/of lichaam te trappen / schoppen.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
“met zijn vieren stonden”en dat hij [medeverdachte 3] en [verdachte] op een later tijdstip buiten zag staan. Enkel op grond van voornoemde verklaring kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] zich daadwerkelijk buiten bij de vechtpartij bevond, laat staan daarbij betrokken was en een wezenlijke bijdrage aan het geweld jegens [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft geleverd. Ook uit overige stukken uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt van een significante bijdrage van de verdachte niet.