In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 november 2019. De verdachte, geboren in 1994, had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsman verzocht om rekening te houden met een eerdere veroordeling in België, waar de verdachte een gevangenisstraf van 6 jaren had gekregen. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen en heeft besloten de gevangenisstraf te verhogen naar 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft benadrukt dat het ongeoorloofd bezit van vuurwapens bijdraagt aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving, vooral in dit geval waar het om een omgebouwd vuurwapen ging dat klaar was voor gebruik. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn in de strafoplegging meegewogen.