In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2022, betreft het een verzoek tot ontheffing van mr. J.G. Molenaar uit zijn functie als bestuurder van de besloten vennootschappen [B] en Rokin87. Dit verzoek volgde op eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer, waarin een onderzoek was bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] c.s. over de periode vanaf 2006. In deze eerdere beschikkingen was Molenaar al benoemd tot bestuurder van [B] en Rokin87, en was [D] geschorst als bestuurder van [B].
De Ondernemingskamer ontving op 10 april 2022 een verzoek van Molenaar om ontheffing uit zijn functie. In reactie hierop heeft mr. J.H. van Woudenberg, die eerder was benoemd tot beheerder van de aandelen in [B], voorgesteld om een opvolgend bestuurder aan te wijzen, met instemming van de aandeelhouders [A] en [E]. Op 11 mei 2022 werd drs. H.C. van Eyck van Heslinga voorgesteld als opvolgend bestuurder.
De Ondernemingskamer oordeelde dat het verzoek van Molenaar voldoende was om hem te ontheffen uit zijn functie. Tevens werd drs. H.C. van Eyck van Heslinga aangewezen als opvolgend bestuurder van [B] en Rokin87. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en werd openbaar uitgesproken.