Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
geïntimeerde in incidenteel appel,
appellante in incidenteel appel,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1betoogd dat deze feiten onjuist en/of onvolledig zijn. Voor zover van belang zal het hof met deze grief hierna rekening houden. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.
“Indien sprake is van contractwisseling, conformeert het Beveiligingsbedrijf zich aan artikel 95b cao Particuliere Beveiliging 2017, ook indien het Beveiligingsbedrijf geen partij is bij deze cao.”
“1. Dit artikel is van toepassing ingeval van contractwisseling bij meer dan 15.000 uur (op contractbasis per jaar bij de latende partij)(…)3. Hoofdregel bij contractswisseling is dat de verwervende partij de betrokken werknemers die binnen het oude contract werkzaam zijn voor de latende partij in dienst moet nemen door middel van het aanbieden van een arbeidsovereenkomst. (…) De aan te bieden arbeidsovereenkomst dient voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden overeen te komen met de voorwaarden die golden bij de latende partij. Onder deze arbeidsvoorwaarden wordt onder andere verstaan, maar is daarmee niet beperkt tot, het geldend salaris voor de werknemer, anciënniteit, de arbeidsduur en de aanspraken die een werknemer heeft verworven bij de latende partij en die afwijken van, c.q. uitstijgen boven, de aanspraken die voortvloeien uit de cao. (…)”
“Vooralsnog worden de beveiligingsactiviteiten op de Luchthaven Schiphol, RtHA en Eindhoven Airport als “arbeidsintensief” beschouwd waardoor het overnemen/verplaatsen van een wezenlijk onderdeel van personeel van de ene naar de andere partij zal kunnen kwalificeren als een overgang van onderneming (“OvO”) volgens de artikelen 7:662 tot en met 7:666 BW. Schiphol heeft in de Nota van Inlichtingen bepaald dat art. 95B van de cao particuliere beveiliging in deze dient te worden toegepast.”
“Je RoosterElke donderdag ontvang je jouw rooster via de e-mail (…) met de daadwerkelijke diensten voor de komende 2 weken. Daarnaast worden de tijdvakken van de volgende 2 weken ook zichtbaar. Hierdoor heb je een duidelijk en overzichtelijke planning voor de komende 4 weken.”
3.Beoordeling
grief 2in incidenteel appel betoogt [X] dat CNV niet ontvankelijk is in haar vorderingen. [X] stelt dat onvoldoende is gebleken dat CNV mandaat heeft van oud-werknemers van G4S om namens hen de collectieve vordering in te stellen en ook niet dat deze groep eenzelfde eenduidig belang heeft als de leden van CNV. Daar komt bij dat de voorzieningenrechter volgens [X] onvoldoende heeft gemotiveerd dat de vorderingen van CNV voldoen aan de eisen van artikel 3:305a BW.
grief 2in het principaal appel betoogt CNV dat de heraanbesteding van perceel 1 kwalificeert als overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. De voorzieningenrechter heeft, aldus CNV, in haar andersluidende oordeel ten onrechte doorslaggevende betekenis toegekend aan het percentage werknemers dat achterblijft of mee overgaat. Bij de vraag of sprake is van een overgang van onderneming moet rekening worden gehouden met alle feitelijke omstandigheden die de betrokken transactie kenmerken. In dit geval is zowel de activiteit overgenomen, als de middelen waarmee die activiteit werd verricht. [X] heeft bovendien een wezenlijk deel van het personeel van G4S overgenomen. Na de overname is de activiteit zoals die werd verricht door de latende partij (G4S) zonder enige onderbreking voortgezet door de verkrijgende partij ( [X] ). Volgens CNV heeft de voorzieningenrechter daarnaast onvoldoende rekening gehouden met het Convenant, waarin is bepaald dat het overnemen/verplaatsen van personeel kan kwalificeren als overgang van onderneming. CNV bestrijdt de stelling van [X] dat zij geen beroep kan doen op het Convenant. Tot zover de stellingen van CNV.
grief 3in principaal appel bestrijdt CNV het oordeel van de kantonrechter dat [X] op het moment van de contractwisseling rechtstreeks als lid van de cao-sluitende partij, dan wel door algemeen verbindend verklaring aan de cao PB was gebonden. Volgens CNV is [X] wel anderszins op basis van artikel 95B cao PB gehouden de arbeidsvoorwaarden van G4S over te nemen, waarbij CNV – zo begrijpt het hof – kennelijk doelt op gebondenheid van [X] vanuit de Raamovereenkomst en/of het Convenant.
grief 1in incidenteel appel ook dat zij partij is bij, respectievelijk door algemeen verbindend verklaring gebonden zou zijn aan de cao PB. Daarnaast betwist [X] dat zij zich in de Raamovereenkomst en het Convenant heeft verbonden aan artikel 95B cao PB en daarmee aan de verplichting tot overname van de arbeidsvoorwaarden van G4S (grief 2 in het incidenteel appel).
grief 4in principaal appel betoogt CNV dat de roostersystematiek van G4S een arbeidsvoorwaarde is die door [X] ten aanzien van de door haar van G4S overgenomen werknemers moet worden overgenomen op grond van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW, dan wel op grond van artikel 95B cao PB. Het gaat om het recht van werknemers om invloed uit te oefenen op hun werktijden. Er was weliswaar sprake van wisselende diensten bij G4S maar binnen die diensten hadden werknemers het recht op te geven welke diensten zij in een komende roosterperiode wilden draaien. Er was daarom een vergaande invloed van werknemers op de dagen waarop zij wilden werken. Bovendien was het streven om minimaal 75% van de voorkeuren van de werknemers toe te kennen, aldus CNV.
grief 5in principaal appel faalt.