Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1]
[appellant 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad. De appellanten, die eigenaar zijn van een perceel, hebben in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen de geïntimeerde, die een schuur heeft gebouwd op een perceel dat grenst aan dat van de appellanten. De rechtbank heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen en de vorderingen van de geïntimeerde toegewezen op basis van verkrijgende verjaring. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 april 2020 geoordeeld dat de appellanten alsnog moeten worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs, omdat zij niet eerder voldoende specifiek bewijs hadden aangeboden. Het hof heeft nu bepaald dat de appellanten in de gelegenheid worden gesteld om aanvullende schriftelijke stukken over te leggen en getuigen te horen. De zaak is verwezen naar de rol voor het opgeven van verhinderdata voor een mondelinge behandeling. De partijen moeten binnen twee weken hun verhinderdagen opgeven, waarna het hof de datum voor de mondelinge behandeling zal vaststellen. Het hof heeft ook aangegeven dat het mogelijk is dat de appellanten hun fotomateriaal kunnen tonen tijdens deze zitting. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 28 juni 2022.