ECLI:NL:GHAMS:2022:1834

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
23-000287-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van cocaïne met aanpassing van bewijsmiddelen en strafoplegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 3 februari 2022. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 52 maanden voor de opzettelijke invoer van bijna 16 kilo cocaïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met uitzondering van de kwalificatie en de strafoplegging. De kwalificatie van de feiten is aangepast en de opgelegde straf is verlaagd naar 48 maanden, met aftrek van het voorarrest.

Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 9 juni 2022 en de eerdere zittingen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, en het hof heeft deze eis overgenomen, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de invoer van cocaïne schadelijk is voor de gezondheid en vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit, en het hof oordeelt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden passend is.

Het hof heeft ook een aanvullend proces-verbaal van 8 juni 2022 toegevoegd aan de bewijsmiddelen, waarin een fout in eerdere proces-verbalen werd gecorrigeerd. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de rechtsgang en de waarheidsvinding, en het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd door de impact van de cocaïnehandel op de samenleving en de verdachte zelf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000287-22
datum uitspraak: 23 juni 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 3 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-305295-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1985,
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, zulks met uitzondering van de kwalificatie en de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsconstructie van de rechtbank aanvult met een bewijsmiddel.

Aanvulling van de bewijsmiddelen

Het hof voegt het hierna weergegeven bewijsmiddel toe aan de door de rechtbank in een bijlage bij het vonnis opgenomen overzicht van de bewijsmiddelen:
4. Een aanvullend proces-verbaal van 8 juni 2022, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], niet genummerd.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van de verbalisanten (of één van hen):
Naar aanleiding van een proces-verbaal, onderzoek verdovende middelen NFIdent, opgemaakt op 15 november 2021 door verbalisant [verbalisant 3], is vast komen staan dat er abusievelijk een fout in het proces-verbaal is gemaakt wat betreft het noemen van de juiste Spoor Identificatie Nummers.
Op bladzijde twee staat onder het kopje ‘Oriënterend onderzoek drugsmonsters’ geschreven:
Opschrift : B1 SIN: AAMD1662NL
Opschrift : B2 SIN: AAMD1662NL
Opschrift : B3 SIN: AAMD1662NL
Opschrift : B4 SIN: AAMD1662NL
Deze SIN-nummers zijn niet juist en behoren te zijn:
Opschrift : B1 SIN: AAOP1962NL
Opschrift : B2 SIN: AAOP1963NL
Opschrift : B3 SIN: AAOP1964NL
Opschrift : B4 SIN: AAOP1965NL
In de rapportage vanuit het NFI zijn wel de juiste SIN-nummers gebruikt.

Kwalificatie

De kwalificatie “opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod” wordt vernietigd en vervangen door de kwalificatie:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf van 52 maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de officier van justitie in eerste aanleg geëist (een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van het voorarrest).
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer in Nederland van bijna 16 kilo van een materiaal bevattende cocaïne. Cocaïne is schadelijk voor de gezondheid van personen. Gezien de hoeveelheid ingevoerde cocaïne, moet deze wel bestemd geweest zijn voor verdere verspreiding en handel. Deze verspreiding en handel gaat veelal gepaard met veel andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige gewelds- en levensdelicten. Ook plegen gebruikers van cocaïne vaak strafbare feiten, omdat zij geld nodig hebben om aan cocaïne te komen.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van het hof slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur in aanmerking. Bij het bepalen van de hoogte van die straf heeft het hof rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Het hof houdt daarbij rekening met de persoon van de verdachte en met het gegeven dat de verdachte gedurende de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf niet in aanmerking zal komen voor detentiefasering; dat laatste weegt in het voordeel van de verdachte. Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie en de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Kwalificeert het (bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 3 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-305295-21) bewezenverklaarde als hiervoor vermeld.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige met inachtneming van het hiervoor overwogene..
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. A.M. Kengen en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 juni 2022.
=========================================================================
[…]