ECLI:NL:GHAMS:2022:1815

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
200.289.286/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een ondernemingsrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verzoek tot vaststelling van de vergoeding voor een onderzoeker in een ondernemingsrechtelijke procedure. De zaak is ingeleid door Vanestate B.V. en Dolbeco B.V. als verzoeksters tegen i3 Nederland B.V. en Petrias Beheer Vught B.V. als verweerders. De Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van i3 over de periode vanaf 1 januari 2014. De onderzoeker, mr. J.H. Stek, heeft een verslag van het onderzoek ingediend, waaruit blijkt dat er 212,45 uren aan het onderzoek zijn besteed tegen een uurtarief van € 250. Dit zou leiden tot een kostenopgave van € 53.112,50 exclusief btw. De onderzoeker heeft echter aangegeven dat hij afziet van het meerdere en dat hij de vergoeding wil vaststellen op het eerder vastgestelde bedrag van € 35.000, zoals bepaald in een eerdere beschikking van 15 juli 2021.

De Ondernemingskamer heeft de ontvangen e-mailberichten van de advocaten van de betrokken partijen in overweging genomen, waarin zij aangeven geen bezwaar te hebben tegen de kostenopgave van de onderzoeker. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de kosten voldoende zijn toegelicht en dat er geen bezwaren zijn aangevoerd. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten de vergoeding van de onderzoeker vast te stellen op € 35.000, exclusief btw, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken op 22 juni 2022.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.289.286/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 22 juni 2022
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VANESTATE B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J. Schröder, kantoorhoudende te Nijmegen,
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOLBECO B.V.,
gevestigd te Bodegraven,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. M.J. Clement, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
i3 HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
i3 NEDERLAND B.V.,
beide gevestigd te Vught,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. J. Oerlemans, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PETRIAS BEHEER VUGHT B.V.,
gevestigd te Vught,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRICOMSTATE HOLDING B.V.,
gevestigd te Vught,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MIJKOIN B.V.,
gevestigd te Vught,
4.
[A],
wonende te [....] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOBEAS B.V.,
gevestigd te Vught,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. J. Oerlemans, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen voor zover thans van belang ook als volgt worden aangeduid:
  • verweersters sub 1 en 2 afzonderlijk als i3 Holding en i3 Nederland en gezamenlijk als i3;
  • belanghebbende sub 1 als Petrias.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 12 en 20 mei 2021, 15 juli 2021 en 13 mei 2022 in deze zaak.
1.2
Bij de beschikkingen van 12 en 20 mei 2021 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van i3 over de periode vanaf 1 januari 2014 en mr. J.H. Stek te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) benoemd om het onderzoek te verrichten. Tevens is bij die beschikkingen bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van de procedure – voor zover nodig in afwijking van de statuten – Petrias geschorst als bestuurder van i3 Holding, drs. B.W.L. Boreel te Werkhoven benoemd tot bestuurder van i3 Holding en bepaald dat alle aandelen in i3 Holding – met uitzondering van één aandeel per aandeelhouder – ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. M.W.E. Evers te Amsterdam.
1.3
Bij de beschikking van 15 juli 2021 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 35.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.4
Op 11 mei 2022 heeft de onderzoeker het verslag, met vier bijlagen, van het in 1.2 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen. Ook heeft hij de Ondernemingskamer een specificatie van de door hem aan het onderzoek bestede uren doen toekomen. Daaruit blijkt dat in totaal 212,45 uren aan het onderzoek zijn besteed tegen een uurtarief van € 250, hetgeen zou leiden tot een kostenopgave van € 53.112,50 exclusief btw. De onderzoeker acht het evenwel redelijk dat zijn vergoeding wordt vastgesteld, gezien de aard van de onderneming en het onderzoek, op het bedrag van het bij de beschikking 15 juli 2021 vastgestelde onderzoeksbudget; hij ziet af van het meerdere.
1.5
Bij de beschikking van 13 mei 2022 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde onderzoeksverslag aldaar ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.6
De Ondernemingskamer heeft, na gelegenheid tot uitlating op het in 1.4 genoemde bericht van de onderzoeker en de daarbij gevoegde urenspecificatie te hebben geboden, e-mailberichten ontvangen van mrs. Oerlemans en Clement (beide op 1 juni 2022) en van mr. Schröder (op 2 juni 2022). Zij hebben allen afzonderlijk aan de Ondernemingskamer gemeld dat hun cliënte(s) geen bezwaar heeft/hebben tegen de kostenopgave van de onderzoeker.

2.De gronden van de beslissing

De onderzoeker heeft, zo overweegt de Ondernemingskamer, de in verband met het onderzoek gemaakte kosten voldoende toegelicht door middel van de in 1.4 genoemde stukken. Daartegen zijn geen bezwaren aangevoerd. Het bedrag aan onderzoekskosten, dat gematigd is ten opzichte van de kostenopgave van de onderzoeker, komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 35.000, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C. Meijer, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en mr. D.E.M. Aleman MBA en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022.