ECLI:NL:GHAMS:2022:18

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2022
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
23-000937-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie na vrijspraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, die was ingesteld na de vrijspraak van de betrokkene in een strafzaak. De politierechter had op 19 maart 2020 de betrokkene vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 19.960,12. Het openbaar ministerie ging in hoger beroep tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 december 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarbij het zich verenigde met de overwegingen van de politierechter. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de ontnemingsvordering, nu de betrokkene reeds was vrijgesproken van de strafbare feiten. Dit arrest benadrukt de juridische principes rondom profijtontneming en de gevolgen van een vrijspraak voor het openbaar ministerie.

De uitspraak van het hof is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het arrest bevestigt de rechtsbescherming van de betrokkene en de noodzaak voor het openbaar ministerie om zorgvuldig om te gaan met ontnemingsvorderingen, vooral na een vrijspraak.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000937-20
Datum uitspraak: 4 januari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 maart 2020 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-152738-18 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 19.960,12.
De betrokkene is bij vonnis van de politierechter van 19 maart 2020 in de strafzaak vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Voorts heeft de politierechter bij vonnis van 19 maart 2020 het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 4 januari 2022 in de strafzaak vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. M. Lolkema en mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. N. van Gelder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 januari 2022.
=========================================================================
[…]