In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2022 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een incident tot zekerheidstelling voor proceskosten. De appellanten, Parem Financial Inc. en Monolit Invest Inc., gevestigd in respectievelijk Tortola en Belize, hebben hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder op 22 april 2021 een beslissing genomen in een verzoekschriftprocedure tussen de appellanten en de geïntimeerden, waaronder Stichting Administratiekantoor Financial Performance Holdings en Stichting Administratiekantoor Yukos International.
De geïntimeerden hebben incidentele verzoeken ingediend tot zekerheidstelling voor de proceskosten op basis van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten, die geen woonplaats in Nederland hebben, verplicht zijn om zekerheid te stellen voor de proceskosten, tenzij er uitzonderingen van toepassing zijn. De appellanten hebben betoogd dat het belang van de geïntimeerden bij de verzoeken is komen te vervallen, maar het hof heeft dit verworpen. Het hof heeft geoordeeld dat de door de geïntimeerden gevraagde zekerheidstelling in de vorm van een bankgarantie van een Nederlandse bank de meest gebruikelijke en geschikte vorm is.
Het hof heeft de appellanten bevolen om binnen acht weken na de uitspraak zekerheid te stellen voor de proceskosten, met specifieke bedragen voor de verschillende geïntimeerden. De beslissing over de kosten van de incidenten is aangehouden tot de eindbeschikking in de hoofdzaak. De appellanten hebben de mogelijkheid gekregen om zich uit te laten over de zekerheidstelling, met een deadline van 23 augustus 2022. De beschikking is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.