Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
wonende te [woonplaats 1] ,
geïntimeerde,
1.Het geding in hoger beroep
[geïntimeerde] heeft ter gelegenheid van deze zitting een akte genomen die ertoe strekt dat [appellant] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep. Hierop heeft de raadsheer-commissaris de behandeling van de zaak gesloten en de zaak verwezen naar de rol van 29 maart 2022 voor het nemen van een antwoordakte aan de zijde van [appellant] .
Op die datum heeft [appellant] een akte genomen en het hof verzocht het verweer van [geïntimeerde] als ongegrond terzijde te schuiven en de zaak te verwijzen naar de rol voor memorie van grieven.
2.Ontvankelijkheid van het hoger beroep
“Na de wijziging van de vordering door [appellant] overschrijdt het gevorderde bedrag de competentiegrens van de kantonrechter. [appellant] heeft de kantonrechter verzocht om de zaak om proceseconomische redenen toch te behandelen. [geïntimeerde] heeft daarop medegedeeld dat hij instemt met de behandeling van de zaak door de kantonrechter. Nu [geïntimeerde] geen bezwaar maakt en er aan de zaak geen bijzondere inhoudelijke aspecten kleven, acht de kantonrechter zich bevoegd om over de zaak te oordelen.”