Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
2. STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID,
3. STICHTING AANVULLINGSFONDS BOUW & INFRA,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven (…) dat naar zijn oordeel een belangrijke meerderheid van de in die bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt (…)’. Algemeen verbindend verklaring van een cao is volgens artikel 2 Wet avv mogelijk als deze naar het oordeel van de minister voor een belangrijke meerderheid van de onder die cao vallende werknemers geldt. Uit nadere besluiten vloeit voort dat aan de hier genoemde representativiteitseisen in elk geval is voldaan als meer dan 60% van de in de bedrijfstak werkzame werknemers in dienst is van de georganiseerde werkgevers. In de door de minister gehanteerde representativiteitsonderzoeken is dat percentage steeds gehaald, met percentages tussen 64% en 74% (tussen 2007 en 2016).
Asbestsaneringen
Schoonmaakwerkzaamheden asbest
Verbouwingen
Straatwerk
N.v.t.
- Schoonmaakwerkzaamheden overig
- Rioolreiniging, ontstoppingsdienst
- Aanleg en onderhoud hemelwaterafvoer en dakgoten
- Isolatiewerkzaamheden leidingen
- Loodgieters werkzaamheden
- Woningontruimingen
- Ongedierte bestrijding
3.Beoordeling
grief 1voert [appellante] aan dat de kantonrechter ten onrechte niet heeft geoordeeld dat de fondsen samen met de minister ten opzichte van [appellante] onrechtmatig hebben gehandeld, althans dat de fondsen welbewust hebben geprofiteerd van de onzorgvuldigheid aan de zijde van de minister bij het uitvoeren van het verplichtstellingsbesluit en de algemeenverbindendverklaring van de cao’s. Ten onrechte heeft de kantonrechter in het verlengde daarvan niet geoordeeld dat de bepalingen van het verplichtstellingsbesluit en de bepalingen van de cao’s niet op [appellante] van toepassing zijn. [appellante] heeft daartoe – samengevat weergegeven – aangevoerd dat bij de door de minister gebruikte representativiteitsgegevens ten tijde van de algemeenverbindendverklaring en de totstandkoming van het verplichtstellingsbesluit ongeorganiseerden ten volle buiten beschouwing zijn gebleven. [appellante] heeft aan de hand van het Panteia-rapport aangetoond dat de omvang van deze categorie zodanig groot is dat de vereiste representativiteit niet tot stand komt als die categorie wordt meegewogen. De fondsen wisten dat de door TBB aangeleverde representativiteitsgegevens onjuist waren. TBB was op de hoogte van de verstrekking van onjuiste gegevens en de fondsen en cao-partijen zijn verweven via TBB. Bovendien maken twee van de vier bestuurders van TBB deel uit van het bestuur van de fondsen. De besluiten tot vaststelling van de verplichtstelling respectievelijk de besluiten tot algemeenverbindendverklaring van cao’s zijn in strijd met hogere regelgeving, waarmee de onrechtmatigheid van de algemeen verbindende voorschriften is gegeven als gevolg waarvan zij onverbindend moeten worden verklaard respectievelijk buiten toepassing moeten worden gelaten, aldus nog steeds [appellante] .
grief 2bestrijdt [appellante] het oordeel van de kantonrechter dat de conclusie van de werkingssfeeronderzoeken onvoldoende is weersproken en dat [appellante] onder de werkingssfeer van de bouwregelingen valt. [appellante] heeft daartoe – samengevat weergegeven – aangevoerd dat een groot deel van de activiteiten van [appellante] niet valt onder de werkingssfeer van de bouwregelingen. [appellante] beroept zich daartoe op een overzicht van loongegevens van werknemers die bij haar gedurende de jaren 2012 tot en met mei 2015 in dienst waren, waaruit zou blijken dat een groot deel van de werknemers niet belast is met asbestwerkzaamheden. Er zou geen enkele aanleiding zijn om de analyse van de activiteiten van [appellante] te benaderen via een analyse van de omzetten. Volgens [appellante] moet de isolatie-uitzondering zo worden opgevat dat asbestsanering niet valt onder de werkingssfeer van de bouwregelingen als de asbestverwijdering plaatsvindt met het oog op het aanbrengen van (ander) isolerend materiaal, zoals bij renovatieprojecten. Tussen het verwijderen van asbest en de daaropvolgende werkzaamheden tot het aanbrengen van isolerende materialen bestaat connexiteit en wel zodanig dat er een functionele band bestaat tussen de asbestverwijdering en het vervolgens (kunnen) aanbrengen van isolatie, aldus nog steeds [appellante] .
grief 3komt [appellante] (subsidiair) op tegen het door de kantonrechter passeren van haar standpunt dat de vorderingen van de fondsen buitensporig zijn. [appellante] heeft daartoe – samengevat weergegeven – aangevoerd dat de vorderingen van de fondsen uitsluitend op schattingen zijn gebaseerd en niet op de door [appellante] aangeleverde loongegevens. [appellante] betwist de vorderingen van de fondsen, nu niet is komen vast te staan dat dit vorderingen zijn die uit reële loongegevens voortvloeien.