Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“
D. Accounts1. (…) The 1999 Annual Accounts are complete and correct in all respects and all reserves and provisions are proper, complete and correct and in accordance with the requirements of the Dutch Civil Code. The 1999 Annual Accounts have been prepared in accordance with and comply with (…) “Dutch GAAP” (…).
2. The Annual Accounts attached hereto as
Annex D-2present a true and fair view of the financial position of the Companies for the financial year ending on December 31, 1999. (…)”
Lenderen [naam 1] c.s. als
Borrowerworden aangeduid:
“(…) In april 2004 ontving ik echter een brief met een kopie van tussen Aeroview B.V. en [bedrijf 1] gesloten overeenkomst. Op grond van deze overeenkomst stelde Aeroview zich jegens (…) [bedrijf 5] op het standpunt dat ze rechten kon doen gelden op (een deel van) het gebouw. Dit was voor (…) [bedrijf 5] reden om af te zien van de overname.”
3.Beoordeling
stelt niet dat haar eigen rechtspositie als zodanig op voor haar nadelige wijze door het vonnis van de rechtbank Rotterdam is beïnvloed. Zij verwijt Loyens & Loeff een verkeerde processtrategie: in een zelfstandige procedure zou volgens [appellante] door de rechter in positieve zin voor haar zijn beslist.
Verder heeft [bedrijf 4] onder meer een rapportage overgelegd van een registeraccountant. Op basis daarvan heeft [bedrijf 4] zich in de procedure op het standpunt gesteld dat de portacabins economisch voor rekening en risico waren van [bedrijf 1] als huurder van het perceel grond, zodat de portacabins terecht tegen de verkrijgingsprijs minus de afschrijvingen op de balans zijn vermeld. Op basis van de toenmalige richtlijnen voor de jaarverslaggeving was het niet-activeren van een eventuele waarde van de huurovereenkomst en het niet-toelichten van de daarmee samenhangende bepalingen van de huurovereenkomst volgens [bedrijf 4] niet in strijd met de regelgeving. Ook heeft [bedrijf 4] op basis van deze rapportage van de registeraccountant het standpunt ingenomen dat de koopoptie niet in de jaarrekening had moeten worden opgenomen onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen. Daarvoor was geen aanleiding, omdat een eventuele uitoefening van de koopoptie niet tot een verlies zou hebben geleid. De eventuele opbrengst zou naar verwachting namelijk hoger zijn dan de balanswaarde.
provided that it has not been established, by a court of law or otherwisedat [appellante] een vordering heeft op [bedrijf 4] uit hoofde van de SPA. Pleitbaar is het standpunt van Loyens & Loeff dat op grond van deze bepaling niet was vereist dat die vordering in een afzonderlijke procedure tussen [appellante] en [bedrijf 4] werd vastgesteld. De tekst van de bepaling sluit niet uit dat de rechter de gegrondheid van de vordering van [appellante] kan vaststellen als daarop bij wijze van verrekening een beroep wordt gedaan. Zoals hiervoor al aan de orde is gekomen (zie 3.8) brengt de enkele omstandigheid dat de rechtbank Rotterdam in dit geval de leningsovereenkomst anders heeft uitgelegd, niet mee dat de advocaten van Loyens & Loeff een beroepsfout hebben gemaakt.
Voor zover het [appellante] betreft, heeft zij niet duidelijk gemaakt of en in hoeverre haar rechtspositie door het vonnis van de rechtbank Rotterdam is geraakt. [appellante] was verder geen partij in dat geding en had dus niet de mogelijkheid zelf hoger beroep in te stellen. Het verwijt van [appellante] dat Loyens & Loeff ten onrechte geen hoger beroep-advies heeft uitgebracht is om deze redenen onvoldoende gemotiveerd. Voor zover haar vordering op deze omstandigheid is gebaseerd, kan deze niet worden toegewezen.