ECLI:NL:GHAMS:2022:1743

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
200.298.380/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris inzake informatieplicht en beneficiaire aanvaarding in erfrechtelijke kwestie

In deze zaak heeft klager, samen met zijn zuster, bij testament onterfd in de nalatenschap van zijn moeder. De overige vier kinderen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Klager verwijt de notaris dat hij niet heeft geïnformeerd of de erfgenamen daden van beheer hebben verricht. Klager heeft op 3 augustus 2021 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag van 14 juli 2021. De notaris heeft op 8 oktober 2021 een verweerschrift ingediend. Tijdens de behandeling ter zitting op 21 april 2022 heeft de notaris verklaard geen bezwaar te hebben tegen de toelating van aanvullende stukken die klager had ingediend.

De feiten zijn als volgt: de moeder van klager is op [overlijdensdatum] 2020 overleden, met zes kinderen achterlatend. Bij testament van 16 juni 2017 heeft zij klager en zijn zuster onterfd. De vier overige kinderen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. Klager verwijt de notaris dat hij niet heeft gevraagd of de erfgenamen daden van beheer hebben verricht, wat volgens hem zou betekenen dat zij de nalatenschap zuiver hebben aanvaard.

De kamer heeft de klacht van klager ongegrond verklaard. Klager stelt dat de notaris niet heeft geïnformeerd naar de overboekingen die door de erfgenamen zijn gedaan. De notaris heeft echter aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van deze overboekingen en dat hij zijn taak naar behoren heeft uitgevoerd. Het hof heeft de overwegingen van de kamer gevolgd en geconcludeerd dat de notaris zijn onderzoeksplicht heeft nageleefd. Het beroep van klager faalt en de beslissing van de kamer wordt bevestigd.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.298.380/01 NOT
nummer eerste aanleg : 21-02
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 juni 2022
inzake
[klager] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager is, samen met zijn zuster, bij testament onterfd in de nalatenschap van zijn moeder. De overige vier kinderen hebben de nalatenschap van de moeder van klager beneficiair aanvaard. Klager verwijt de notaris dat hij bij de erfgenamen niet heeft geïnformeerd of zij daden van beheer hebben verricht.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 3 augustus 2021 een beroepschrift – met bijlagen– bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 14 juli 2021 (ECLI:NL:TNORDHA:2021:19).
2.2.
De notaris heeft op 8 oktober 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Klager heeft op 22 november 2021 en op 11 april 2022 aanvullende stukken – met bijlagen − bij het hof ingediend. Beide stukken bevatten nadere inhoudelijke uiteenzettingen die volgens het procesreglement niet zijn toegestaan. Desgevraagd heeft de notaris ter zitting in hoger beroep verklaard geen bezwaar te hebben tegen toelating van deze stukken. Het hof zal deze stukken in de beoordeling betrekken.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 21 april 2022, nadat de oorspronkelijk bepaalde zitting van 9 december 2021 niet is doorgegaan wegens ziekte van de notaris. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Op [overlijdensdatum] 2020 is de moeder van klager, mevrouw [X] (hierna: erflaatster) overleden met achterlating van zes kinderen.
3.2.
Bij testament van 16 juni 2017, verleden voor [notaris] , notaris te [plaats] , heeft erflaatster klager en zijn zuster [A] onterfd. Erflaatster heeft aan hen een bedrag gelegateerd dat overeenkomt met de waarde van hun legitieme portie. Erfgenamen in de nalatenschap zijn de vier overige kinderen van erflaatster.
3.3.
Op 31 maart 2020 hebben de vier erfgenamen een bedrag van ieder € 10.000,- van de privérekening van erflaatster naar zichzelf overgeboekt. Op 1, 9 en 14 april 2020 zijn deze bedragen weer teruggestort.
3.4.
Bij brief – met bijlagen − van 8 juli 2020 en tijdens een gesprek met hen op 15 juli 2020 heeft de notaris de erfgenamen geïnformeerd over de keuzemogelijkheden rondom de aanvaarding van de nalatenschap. De notaris heeft daarnaast de erfgenamen een informatiekaart verstrekt (informatiekaart
“accepteren van een erfenis, wat zijn de keuzes?”) waarin staat – voor zoveel hier van belang– :
“Maar één keer kiezen
In de wet is vastgelegd dat een erfgenaam maar één keer een keuze kan maken. De keuze die u maakt is dus meteen definitief. Daarnaast is het zo dat er geen keuze meer is als u door gedragingen als erfgenaam de erfenis al zuiver heeft aanvaard, bijvoorbeeld door het pinnen met het pasje van de overledene of het meenemen of verkopen van bezittingen uit de erfenis (….)”.
Naar aanleiding hiervan hebben de erfgenamen een verklaring van beneficiaire aanvaarding getekend welke door de notaris is ingediend.
In deze verklaring staat – voor zoveel hier van belang – :
“ De ondergetekende: (….)
verklaart:
(…)
x Ik kies ervoor de nalatenschap van de overledene te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding).
Ik kan deze keuze maken omdat de nalatenschap door mij niet reeds zuiver is aanvaard of verworpen en ik dit ook geen van beide ga doen (….)
-
Ik weet dat ik maar één keer een keuze kan maken ten aanzien van mijn erfgenaamschap. Na ondertekening van deze verklaring kan ik mijn keuze niet meer veranderen.
(…)“
De notaris heeft vervolgens een verklaring van executele afgegeven.
3.5.
Klager heeft de notaris op 26 januari 2021 een e-mailbericht gestuurd, omdat hij vragen had over de gang van zaken bij de afwikkeling van de nalatenschap. Naar aanleiding hiervan heeft klager op het kantoor van de notaris op 9 februari 2021 een gesprek met de notaris gevoerd.

4.De klacht

Klager verwijt de notaris dat hij niet aan de erfgenamen heeft gevraagd of zij daden van beheer hebben verricht. Volgens klager zijn de onder 3.3. genoemde overboekingen daden van beheer geweest op grond waarvan volgens klager de erfgenamen de nalatenschap zuiver hebben aanvaard.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaard.
5.2.
Klager voert, kort samengevat, het volgende aan. Op 31 maart 2020 is door één van de erven € 40.000,- van de rekening van erflaatster gehaald. Dit geld is vervolgens verdeeld over de vier erven. De ontvangen bedragen zijn op respectievelijk 1, 9 en 14 april 2020 weer teruggestort. Op 10 april 2020 is ook nog een overboeking gedaan naar de hulp van erflaatster. Deze gedragingen passen niet bij een beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap maar horen bij een zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Op 15 juli 2020 heeft de notaris een gesprek gevoerd met de erfgenamen waarbij de notaris heeft geadviseerd om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Er is niet gebleken dat de notaris bij dit gesprek aan de erfgenamen heeft gevraagd of zij na het overlijden van erflaatster nog overboekingen vanaf haar rekening hebben gedaan. Ter zitting bij de kamer heeft de notaris weliswaar verklaard dat de erfgenamen een keuzeformulier hebben moeten invullen over de wijze van aanvaarding van de nalatenschap van erflaatster, maar hij heeft geen bewijs overgelegd waaruit blijkt dat hij bij de erven heeft geïnformeerd of zij daden van beheer hebben verricht. De onder 3.4 geciteerde verklaring heeft klager zelf, vlak voor de zitting in hoger beroep, kunnen achterhalen. Uit deze verklaring blijkt nog steeds niet dat de notaris heeft geïnformeerd naar eventuele overboekingen vanaf de rekening van erflaatster, aldus klager.
5.3.
De notaris brengt naar voren dat aan hem uitsluitend de opdracht is gegeven om een verklaring van executele af te geven. Deze opdracht is naar eer en geweten uitgevoerd, waarbij rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de executeur geen verklaring als bedoeld in artikel 4:202 Burgerlijk Wetboek kon afleggen. De verklaring van executele is daarom zodanig ingericht dat deze beperkt was tot de hoogst noodzakelijke bevoegdheden, zodat de executeur zich een beeld kon vormen van de omvang van de nalatenschap. Aan klager is uitgelegd dat hij, wanneer hij meent dat ondanks het afleggen van de verklaring van beneficiaire aanvaarding de nalatenschap toch door één of meerdere erfgenamen zuiver is aanvaard, dit bij de betreffende erfgenaam of bij de (civiele) rechter aanhangig moet maken. Toen de notaris vernam dat de nalatenschap van erflaatster negatief was heeft hij juist zorgvuldig gehandeld door de erfgenamen hiervan op de hoogte te stellen. De notaris heeft de erfgenamen vervolgens geadviseerd om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. De notaris heeft de verklaringen, voorzien van een informatiekaart met extra toelichting, toegezonden met daarop aangegeven de verschillende keuzemogelijkheden. Ten tijde van de ondertekening van de volmachten tot het afleggen van de verklaring van beneficiaire aanvaarding en de opvolgende afgifte van de verklaring van executele was de notaris niet bekend met de overboekingen waaraan klager refereert. De notaris heeft klager correct en zorgvuldig bejegend. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake, aldus de notaris.
5.4.
De kamer heeft – kort gezegd – overwogen dat vast is komen te staan dat de notaris ten tijde van het opstellen van de verklaring van executele en het geven van zijn
advies om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, niet op de hoogte was van de overboeking van de € 40.000,- naar de eigen rekening van de erfgenamen. De notaris heeft toegelicht dat de erfgenamen een keuzeformulier moesten invullen over de wijze van aanvaarden/verwerpen. De notaris heeft daarnaast meer gedaan dan gelet op zijn beperkte opdracht nodig was. Hij heeft klager uitgenodigd voor een kosteloos gesprek en hij heeft klager een brief gestuurd dat er een verklaring van executele was afgegeven, waarbij hij hem heeft gewezen op het feit dat er een negatieve boedel was. Er is niet gebleken van onzorgvuldig handelen door de notaris.
5.5.
Het hof sluit zich bij deze overwegingen aan en maakt die tot de zijne. Ter zitting in hoger beroep heeft de notaris toegelicht dat hij de erfgenamen aan de hand van de onder 3.4. genoemde informatiekaart
‘accepteren van een erfenis, wat zijn de keuzes?’behorende bij de
keuzeverklaring nalatenschapvooraf heeft geïnformeerd over de implicaties van, onder meer, een beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. De notaris heeft daarmee afdoende voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Dat de erfgenamen vervolgens deze verklaringen volgens klager onjuist hebben ingevuld – hetgeen ter beoordeling van de civiele rechter staat – kan niet aan de notaris worden toegerekend. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen.
5.6.
De conclusie is dat het beroep faalt en dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.T van der Meer, J.W.M. Tromp en
B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2022 door de rolraadsheer.