In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van oplichting, waarbij zij zich voordeed als een medewerker van PostNL en een 73-jarige man heeft bewogen tot de afgifte van zijn pinpas. Dit gebeurde op 3 mei 2021 te Uithoorn, waar de verdachte samen met anderen handelde met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. De verdachte heeft de man misleid door te zeggen dat zijn bankrekening was gehackt en dat zij hem wilde helpen. Na de afgifte van de pinpas is er € 8.000,00 van de rekening van het slachtoffer gepind.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van oplichting, maar andere tenlastegelegde feiten zijn niet bewezen verklaard. De straf die de politierechter had opgelegd, een gevangenisstraf van vier weken, werd aangepast. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uren.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die € 8.000,00 schadevergoeding eiste, toegewezen. De verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor deze schadevergoeding, die met wettelijke rente moet worden vergoed. Het hof heeft ook de verplichting opgelegd om aan de Staat een bedrag te betalen ter compensatie van de schade aan het slachtoffer. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer, evenals de noodzaak om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.