ECLI:NL:GHAMS:2022:1723

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
23-004125-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en vrijspraak in hoger beroep na onderzoek ter terechtzitting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1971, was beschuldigd van witwassen van geldbedragen, waarbij het Openbaar Ministerie stelde dat hij samen met een medeverdachte op 23 februari 2018 in Amsterdam betrokken was bij het verwerven en omwisselen van grote geldbedragen, waarvan werd vermoed dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 mei 2022 heeft de advocaat-generaal de vordering tot veroordeling van de verdachte herhaald, maar het hof oordeelde dat de feiten en omstandigheden die door de verbalisanten waren waargenomen geen voldoende bewijs boden voor een vermoeden van witwassen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in een geldwisselkantoor een aanzienlijk bedrag had omgewisseld en dat er geen direct bewijs was voor de herkomst van het geld. De combinatie van de verdachte en zijn medeverdachte, die op verschillende grenswisselkantoren geld wilden omwisselen, rechtvaardigde volgens het hof niet het vermoeden van criminele herkomst. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en het vonnis van de politierechter vernietigd. Tevens is besloten tot teruggave van in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte, terwijl een vouwmes onttrokken wordt aan het verkeer. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling in witwaszaken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004125-18
datum uitspraak: 1 juni 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-701330-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1971,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen
de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door de verdachte is onbeperkt hoger beroep ingesteld. Dit is ook gericht tegen de beslissing tot vrijspraak van het witwassen van het Cartier-horloge. Ingevolge het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat tegen beslissingen tot vrijspraak van gevoegd aan het oordeel van de rechter onderworpen feiten voor de verdachte geen hoger beroep open. De verdachte zal dan ook in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2018, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (van in totaal ongeveer 20.750 euro en/of 5.000 Zwitserse Franken), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemd(e) geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die/dat geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover in hoger beroep aan de orde, zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Daartoe heeft hij - kort weergegeven - het volgende aangevoerd.
De verdachte en medeverdachte [medeverdachte] werden door de verbalisanten op het Damrak onder meer opgemerkt omdat ze bijzonder acteerden. Zo wilden zij bij verschillende grenswisselkantoren geld omwisselen. Door de verdachte zijn verschillende verklaringen afgelegd welke niet concreet en niet verifieerbaar zijn. Daarnaast kan op grond van andere feiten en omstandigheden die in het dossier worden genoemd tot een bewezenverklaring van witwassen worden gekomen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf
en maatregelen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Het hof is op grond van hetgeen hierna wordt overwogen van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Relevante feiten en omstandigheden
Op 23 februari 2018 werden de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] door verbalisant
[verbalisant 1] op het Damrak te Amsterdam opgemerkt bij het grenswisselkantoor [grenswisselkantoor]. De combinatie van de twee mannen - verschil in leeftijd en afkomst - bevreemdde hem en het vermoeden rees dat er iets niet klopte. De verbalisant zag dat de medeverdachte een behoorlijke stapel bankbiljetten in zijn handen hield en dat de verdachte een dikke stapel Zwitserse Franken aan de baliemedewerker van [grenswisselkantoor] overhandigde, waarna de geldteller waar de Zwitserse Franken in werden gestopt kwam te staan op € 8.500,00. De verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] kregen deze bevindingen door en sloten zich bij verbalisant [verbalisant 1] aan.
De verbalisant [verbalisant 2] vroeg de medewerker van [grenswisselkantoor] wat de verdachte en de medeverdachte hadden gewisseld. De medewerker verklaarde dat de mannen eerst allebei 5.000 Zwitserse Franken hadden gewisseld, in totaal 10.000, waarna de lange man (
het hof begrijpt: de verdachte) nogmaals 10.000 Zwitserse Franken wilde wisselen. Omdat dit voor deze man op 15.000 Zwitserse Franken kwam
heeft de medewerker hem, de verdachte, om zijn paspoort gevraagd. In totaal hadden ze 20.000 Zwitserse Franken gewisseld.
Vervolgens zagen [verbalisant 2] en [verbalisant 1] dat de mannen naar een tweede grenswisselkantoor liepen, waar ze in gesprek gingen met de baliemedewerker en dat ze daar weg liepen zonder geld te hebben gewisseld. De baliemedewerker van dat wisselkantoor verklaarde op een vraag van [verbalisant 1], dat de mannen de geldwisselkoers wilden weten voor een bedrag van 5.000 Zwitserse Franken, maar dat ze de koers te laag vonden en toen afhaakten. De verbalisanten zagen dat de verdachte en de medeverdachte op het Damrak een derde geldwisselkantoor binnen liepen en in de rij gingen staan. Hierna hielden ze de verdachte en de medeverdachte aan op verdenking van witwassen.
Oordeel van hof
Naar bestendige jurisprudentie kan in een geval als het onderhavige, waarin geen direct bewijs aanwezig is voor inkomsten uit brondelicten, witwassen bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De toetsing door de rechter dient daarbij een aantal stappen te doorlopen. Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat deze een vermoeden van een criminele herkomst van de goederen rechtvaardigen.
Het hof is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die de verbalisanten hebben waargenomen een dergelijk vermoeden van witwassen niet rechtvaardigen. Op grond van het proces-verbaal van bevindingen gaat het hof ervan uit dat de verdachte in het eerste geldwisselkantoor in totaal 15.000 Zwitserse Franken heeft omgewisseld en zijn paspoort heeft getoond. Dat de verdachten in afkomst en leeftijd verschilden en meer dan één grenswisselkantoor hebben bezocht op zoek naar de meest gunstige koers (zoals verklaard is door de verdachte en ook door de medewerker van het tweede geldwisselkantoor) rechtvaardigt evenmin een vermoeden van een criminele herkomst van het geld.
Tenslotte merkt het hof op dat - voor zover op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden wel sprake zou zijn geweest van een vermoeden van witwassen - het nadere onderzoek door raadsheer-commissaris, het openbaar ministerie en de verdediging het vermoeden van een criminele herkomst van het geld afdoende heeft ontzenuwd.

Beslag

In het dossier bevindt zich een ‘lijst van inbeslaggenomen voorwerpen’ van 18 oktober 2018.
Het hof is van oordeel dat het inbeslaggenomen vouwmes vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat dit een voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemene belang.
Het hof zal de teruggave gelasten van het onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de beslissing tot vrijspraak van het witwassen van een horloge (merk: Cartier) en de beslissing tot
teruggavevan het horloge (nr. 2: 1.00 STK Horloge Kl: Zilver CARTIER - 5535347) aan [verdachte].
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
nr. 3: 1.00 STK Mes - vouwmes 5535401
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 1: Geld Euro - 5535349, 84x100, 17x50 en 2x10 (totale waarde € 9.270,00)
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. S. Clement en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 juni 2022.
=========================================================================
[…]