ECLI:NL:GHAMS:2022:1674

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
23-001654-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugszaken door gebrek aan bewijs van voorhanden hebben van drugs en geld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het telen en voorhanden hebben van cocaïne en een geldbedrag van 103.000 euro. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 19 mei 2022 en het onderzoek in eerste aanleg. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 20 mei 2021 was gewezen.

De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen en voorhanden hebben van ongeveer 2 kilogram cocaïne en het verhullen van de herkomst van een geldbedrag van 103.000 euro. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte als passagier in een auto zat waarin de drugs en het geld waren aangetroffen. Bij DNA-onderzoek op een elastiek dat om een bundel geld zat, werd een DNA-mengprofiel gevonden, waaruit bleek dat de verdachte mogelijk donor was. Echter, het hof oordeelde dat dit DNA-spoor niet voldoende bewijs opleverde voor het voorhanden hebben van de drugs of het geld, omdat de drugs niet in dezelfde verpakking zaten als het geld en de verdachte slechts passagier was in de auto.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens is gelast dat de verdachte het in beslag genomen geldbedrag van 805 euro terugkrijgt. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M. Lolkema, A.P.M. van Rijn en N.J.M. de Munnik aanwezig waren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001654-21
datum uitspraak: 2 juni 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-176393-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1972,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 juli 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 5 juli 2020, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 103.000 euro, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd voorwerp/geldbedrag was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd voorwerp/geldbedrag voorhanden heeft gehad, en/of een voorwerp, te weten een geldbedrag van 103.000 euro heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp/geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De verdachte is aangehouden als passagier in een auto waarin in een verborgen ruimte twee kilogram cocaïne en een contant geldbedrag van € 103.000,00 zijn aangetroffen. Bij DNA-onderzoek is op één van de elastieken die om één van de bundels met geld zat, een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren gevonden, waarbij door de deskundigen is geconcludeerd dat de verdachte donor kan zijn. Gelet op de statistische onderbouwing die daarbij is gegeven, gaat het hof ervan uit dat het aangetroffen DNA in het mengpofiel van de verdachte afkomstig is.
Een aangetroffen DNA-spoor kan redengevend zijn voor het bewijs van ten laste gelegde feiten. Het aangetroffen DNA levert geen bewijs op voor het voorhanden hebben van de drugs, nu de drugs niet in één verpakking zaten met het geld. Nu het DNA is aangetroffen op een elastiek (een verplaatsbaar voorwerp) om een bundel geld, is met dit aantreffen ook geen voldoende bewijs geleverd van het voorhanden hebben van het geld.
In het dossier is geen ander bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij de feiten aanwezig, nu het geld en de drugs zijn aangetroffen in een verborgen ruimte in een auto waarin de verdachte (slechts) als passagier zat, en die aan een ander dan de verdachte toebehoorde.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van 805 euro.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. A.P.M. van Rijn en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
2 juni 2022.
Mr. Van Rijn en mr. De Munnik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.