ECLI:NL:GHAMS:2022:1615

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
200.288.457/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongewenste Ideal-betalingen en aansprakelijkheid van de bank

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen ABN AMRO BANK N.V. over niet-toegestane Ideal-betalingen. [appellante] stelt dat zij in oktober 2018 door een oplichter is benaderd die zich voordeed als een beleggingsinstelling. Ze heeft een aantal betalingen gedaan, maar stelt dat ze niet op de hoogte was van de meeste transacties, omdat deze via een andere computer waren klaargezet. De rechtbank heeft de vordering van [appellante] afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij is opgelicht. In hoger beroep heeft [appellante] haar grieven verder toegelicht, maar het hof oordeelt dat zij de feitelijke grondslag van haar vordering niet voldoende heeft onderbouwd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van [appellante] af. Tevens wordt [appellante] veroordeeld in de proceskosten van ABN AMRO.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.288.457/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/669256/HA ZA 19-768
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 31 mei 2022
inzake
[appellante],
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.W. Achterberg te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellante] en ABN AMRO genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellante] is in oktober 2018 gebeld door een Engels sprekende dame van een bedrijf genaamd GetFinancial met de vraag of zij geïnteresseerd was in het beleggen van geld. [appellante] heeft deze dame een aantal malen telefonisch gesproken en ook mailcontact met haar gehad. Ze heeft een paar keer geld overgemaakt naar de bankrekening van dat bedrijf. Daarna is, volgens [appellante] zonder dat zij dit wist, in een periode van enkele weken een aantal malen grote bedragen voor in totaal € 98.877,64 naar die bankrekening overgeschreven. Het betroffen betalingen door middel van Ideal waarvoor [appellante] de codes genereerde, maar de betreffende betalingsopdrachten waren, naar zij stelt, niet voor haar zichtbaar op haar computerscherm omdat ze via een andere computer waren klaargezet. Volgens [appellante] heeft zij recht op terugbetaling van dit bedrag, omdat sprake is van niet-toegestane betalingen. ABN AMRO is echter van mening dat [appellante] moet worden geacht met de betalingen te hebben ingestemd, dan wel dat zij alle verliezen moet dragen omdat ze grof nalatig is geweest.

2.Het geding in hoger beroep

[appellante] is bij dagvaarding van 1 oktober 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2020, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en ABN AMRO als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 maart 2020. Partijen hebben de zaak doen bepleiten door hun advocaten, mr. Hupkes aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en
alsnog haar vordering zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.10 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
[appellante] heeft vier rekeningen bij ABN AMRO, te weten een privérekening, een privéspaarrekening, een zakelijke praktijkrekening en een bankrekening medisch. Zij maakt gebruik van internetbankieren door middel van onder andere haar bankpas en een door ABN AMRO ter beschikking gestelde e.dentifier.
3.2.
In een door ABN AMRO overgelegd transactieoverzicht van de rekeningen van [appellante] in de betrokken periode staan de volgende overboekingen tussen de rekeningen van [appellante] :
20 oktober 2018 10:12 uur € 937,94 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
20 oktober 2018 10:22 uur € 937,94 van haar privérekening naar haar zakelijke praktijkrekening
22 oktober 2018 15:04 uur € 4.675,64 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
22 oktober 2018 15:07 uur € 4.675,64 van haar privérekening naar haar zakelijke praktijkrekening
23 oktober 2018 17:31 uur € 20.000 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
23 oktober 2018 17:32 uur € 20.000 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
24 oktober 2018 19:07 uur € 18.000 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
24 oktober 2018 19:08 uur € 18.000 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
25 oktober 2018 15:01 uur € 25.000 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
25 oktober 2018 15:05 uur € 1.500 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening
26 oktober 2018 16:15 uur € 23.899,32 van haar privéspaarrekening naar haar privérekening.
Deze transacties zijn omschreven als ‘OLB_Transactie’. In het overzicht staat dat telkens ‘card’ nummer 13 is gebruikt en dat steeds één ip-adres betrokken is bij deze overboekingen, waarbij vijf verschillende IP-adressen worden genoemd.
Daarnaast zijn de volgende Ideal-betalingen (hierna ook tezamen: de Ideal-betalingen) vanaf een rekening van [appellante] naar een buitenlandse rekening van PPRO Financial Ltd. (hierna: PPRO) met als omschrijving
SafetyPay Europe Entidad de Pago SAvermeld:
19 oktober 2018 19:25 uur € 937,94 vanaf haar zakelijke praktijkrekening
22 oktober 2018 14:37 uur € 4.675,64 vanaf haar zakelijke praktijkrekening
23 oktober 2018 17:33 uur € 18.733,15 vanaf haar privérekening
24 oktober 2018 19:11 uur € 18.773,63 vanaf haar privérekening
25 oktober 2018 15:07 uur € 28.274,88 vanaf haar privérekening
26 oktober 2018 16:19 uur € 23.621,24 vanaf haar privérekening
31 oktober 2018 15:52 uur € 4.737,37 vanaf haar privérekening
31 oktober 2018 15:54 uur € 4.737,37 vanaf haar zakelijke praktijkrekening
31 oktober 2018 15:56 uur € 4.737,37 vanaf haar zakelijke praktijkrekening
31 oktober 2018 15:58 uur € 4.737,37 vanaf haar privérekening
31 oktober 2018 16:00 uur € 4.737,37 vanaf haar zakelijke praktijkrekening.
Blijkens dit overzicht zijn steeds twee ip-adressen betrokken geweest bij de Ideal-betalingen, waarbij voor de eerste adressen vier verschillende adressen worden genoemd en voor de tweede adressen steeds hetzelfde adres.
3.3.
[appellante] heeft haar computer technisch laten onderzoeken door [X] , verbonden aan Kaspersky Lab, afdeling research. Kaspersky legt zich toe op beveiliging van computersystemen en ontwikkelen van antivirussoftware. In zijn
e-mail van 20 mei 2019 aan de advocaat van [appellante] (hierna: het eerste rapport) beschrijft hij het volgende scenario als het meest waarschijnlijke:
1) Mevrouw [appellante] wordt opgebeld en gevraagd of ze Anydesk wil opstarten;
2) De fraudeurs loggen via Anydesk in op de computer van mevrouw [appellante] ;
3) Via Google Chrome wordt er naar de website van getfinancial.com gegaan;
4) Via een andere PC zetten de frauders een betaling met Ideal klaar;
5) Via de PC van mevrouw [appellante] wordt op de Ideal betaling geklikt;
6) Via een babbeltruc wordt mevrouw [appellante] verleidt om de codes te geven;
7) Het geld is nu overgeschreven.
3.4.
[appellante] heeft een tweede onderzoek laten doen door [Y] , sinds 2000 werkzaam in de IT-sector, onder meer bij een andere grootbank. Zijn rapport van 6 maart 2021 (hierna: het tweede rapport) houdt, voor zover van belang, in:
(…)
Door “het icoon” te installeren, is het aannemelijk dat de computer van [appellante] op afstand te besturen was. Buiten besturen zijn er voor een crimineel dan veel mogelijkheden, zoals:
(…)
- een “callback” installeren, waardoor de computer van [appellante] deel wordt van een “botnet”, een (groot) aantal computer die bestuurd kunnen worden door criminelen.
(…)
Sommige van de bovenstaande punten zijn lastig om in enkele zinnen uit te leggen, maar het komt er op neer dat criminelen de computer van [appellante] volledig kunnen besturen en dat [appellante] hier geen weet van heeft.
De meeste websites met gevoelige gegevens (zoals een online bank omgeving) zijn beveiligd met “2FA”. (2 Factor Authentication). Daarbij zijn er meerdere gegevens nodig om in te loggen:
1. De gebruikers naam/wachtwoord combinatie.
2. Een tijdelijk geldige code, zoals een verificatie-code of een vooraf geregistreerd apparaat. (telefoon)
ABN AMRO lijkt gebruik te maken van een geregistreerd apparaat om betalingen te accorderen. (…)
Uit de communicatie met HUPKES/CS advocaten blijkt dat er ook software op [appellante] telefoon is geïnstalleerd. Dit is het laatste stuk van de puzzel om criminelen volledige toegang te geven tot de bank gegevens van [appellante] .
Ik schat in dat:
- [appellante] computer volledig te besturen was door criminelen.
- [appellante] telefoon (waar bevestigingen gegeven moeten worden) te besturen was door criminelen.
- Dat de criminelen zelf de transacties hebben kunnen klaarzetten en bevestigen zonder dat [appellante] hier weet van had.
Mijn conclusie is dus dat het irrelevant is vanaf welk IP adres de transacties gedaan zijn, omdat een IP adres geen 1-op-1 relatie heeft met een persoon. Zeker in het geval van een computer die overgenomen is door criminelen, is het niet zeker dat de eigenaar van de computer bestuurt.
Het standpunt van ABNAMRO dat alle betalingsopdrachten door [appellante] zelf gegeven zijn en dat er dus sprake moet zijn van een babbeltruc acht ik niet aannemelijk. Ik denk dat de eerste betaling door [appellante] zelf (totaalbedrag € 5.237,37) gegeven is en dat de verdere betalingen het gevolg zijn van overname van de computer zoals hiervoor beschreven. In dat geval kan er niet gesproken worden van het uitvoeren van door de klant gewenste betalingen.

4.Beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat over door ABN AMRO uitgevoerde betalingstransacties aan derden vanaf betaalrekeningen van [appellante] met gebruikmaking van het Ideal-betalingssysteem en daarop kennelijk betrekking hebbende overboekingen van bedragen van haar privéspaarrekening naar haar privérekening en vervolgens in een aantal gevallen van haar privérekening naar haar zakelijke praktijkrekening. [appellante] stelt geen toestemming te hebben gegeven voor deze Ideal-betalingen en bedoelde overboekingen, met uitzondering van, naar het hof begrijpt, de overboekingen op 19 respectievelijk 22 oktober 2018 van € 937,94 respectievelijk
€ 4.675,64 vanaf haar zakelijke praktijkrekening naar de bankrekening van PPRO.
[appellante] vordert dat ABN AMRO wordt veroordeeld tot betaling van € 98.877,64, zijnde het totaalbedrag van betalingen aan PPRO zonder gerichte opdracht van [appellante] en dus ongewild, en € 2.160 aan buitengerechtelijke kosten.
De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat [appellante] heeft nagelaten nader te onderbouwen dat zij is opgelicht op de wijze zoals door haar gesteld.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met haar (ongenummerde) grieven op.
4.2.
In de oorspronkelijke dagvaarding heeft [appellante] het volgende gesteld inzake de fraude door derden waarvan zij het slachtoffer is geworden. Er is in totaal
€ 98.877,64 ontvreemd en doorbetaald aan derden die daarop geen recht hebben en zonder daarop gerichte opdracht van [appellante] . Onder verwijzing naar het eerste rapport voert [appellante] aan dat zij de op een andere computer gereed gezette overboekingen niet kon zien; zij accordeerde een set van heimelijk in het systeem geplaatste overboekingen, dus wel zelf met haar eigen pinpas en door ABN AMRO aan haar ter beschikking gestelde e.dentifier, maar zij dacht een (enkele) andere betaling voor een veel lager bedrag dan de gestolen bedragen te accorderen.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [appellante] haar stellingen die ten grondslag liggen aan haar vordering uitgewerkt en verduidelijkt. [appellante] voert aan dat zij zelf de codes voor de Ideal-betalingen aan PPRO heeft gegenereerd, maar dat ze deze betalingen, met uitzondering van de eerste paar betalingen die zij niet aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, niet heeft gewild, omdat ze door een andere computer met dus een ander IP-adres en niet voor haar zichtbaar waren klaargezet. Haar wil was dus niet gericht op het accorderen van de aldus klaargezette betalingen. Er is dus sprake van niet-toegestane betalingstransacties. Dit is in lijn met het eerste rapport. Ook het tweede rapport meldt dat derden transacties kunnen klaarzetten zonder dat [appellante] daar weet van heeft. In het onder 3.2 genoemde transactieoverzicht is bij de betalingen aan PPRO telkens vermeld dat twee IP-adressen zijn gegenereerd. Hieruit blijkt dat de stelling van ABN AMRO dat alle betalingen zijn verzonden vanaf één uniek IP-adres van [appellante] geen steun vindt in haar eigen overzicht, aldus [appellante] .
ABN AMRO voert hiertegen, kort samengevat, het volgende aan. [appellante] is ook in hoger beroep er niet in geslaagd aan te tonen dat zij is opgelicht op de wijze zoals zij stelt. Zij heeft haar stellingen opnieuw onvoldoende onderbouwd. De betalings-transacties zijn geaccordeerd met persoonlijke beveiligingscodes die [appellante] zelf heeft gegenereerd. De betalingen worden juridisch beschouwd als betalingen waarmee ze heeft ingestemd, zodat geen sprake is van niet-toegestane betalingstransacties. Indien dit anders zou zijn, dan heeft te gelden dat [appellante] grof nalatig is geweest met als gevolg dat de verliezen voor haar rekening komen, aldus ABN AMRO.
4.3.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat [appellante] de feitelijke grondslag van haar vordering niet voldoende heeft onderbouwd, wat leidt tot bekrachtiging van het bestreden vonnis. Hierna legt het hof uit waarop dit oordeel is gebaseerd.
4.4.
[appellante] heeft op 14 november 2018 aangifte bij politie gedaan van fraude via haar computer in de periode van 20 oktober 2018 te 16.00 uur tot 12 november 2018 te 16.00 uur, die, voor zover van belang, inhoudt:
“(…)
Op eerste genoemde datum en tijd werd ik telefonisch benaderd door een bedrijf genaamd, GET FINANCIAL (…). Tevens hebben zij een website met de naam [website] Ik kreeg een engelse medewerkster van het bedrijf aan de telefoon genaamd [A] , en [zij] vertelde mij dat ze beleggingsmakelaars waren en of ik interesse had om geld te beleggen. Hierbij moest ik in mijn computer kijken en hierbij kreeg ik meerdere voorbeelden en statistieken te zien. Deze waren niet van een website maar kwamen binnen via mijn eigen laptop die altijd open staat. Vervolgens hebben ze mij overgehaald om 250 euro te beleggen. Ik moest dit overmaken via online banking via de ABN AMRO, alwaar ik al mijn rekeningen heb. Ik moest inloggen bij de ABN AMRO en zij looste mij door het programma heen. Zij namen mij laptop over en het ging allemaal zo snel en zeiden later het is nu in orde was. Het vreemde was dat ik geen afschrijving op mijn rekeningen zag. Vervolgens heb ik meerdere malen via de mail contact gehad met [A] (…) Ik heb vier rekeningen bij de ABN AMRO en vanaf ongeveer 8 november ontdekte ik dat er iets was met deze rekeningen toen ik iets moest betalen. Toen zag ik plotseling dat er meerdere bedragen verspreid over ongeveer een 1,5 week van af mijn rekeningen al gehaald waren. Bedragen van meer dan 20.000 euro per keer, na alle rekeningen na te hebben gekeken ontdekte ik dat meer dan 100.000 euro van mijn rekeningen was weggenomen. (…) Het is allemaal snel gegaan en heb ook niets gemerkt. Ik zou ook niet weten hoe ze zo iets gedaan hebben. Ik heb ook niemand toestemming gegeven om mijn geld wat mijn eigendom is zich toe te eigenen en weg te nemen op wat voor manier dan ook. (…)”
4.5.
ABN AMRO heeft bij conclusie van antwoord een onbetwiste transcriptie overgelegd van uitlatingen van [appellante] tijdens het televisieprogramma “Meldpunt” van omroep Max op 24 mei 2019, die, voor zover van belang, inhoudt:
“[ [appellante] ] “Ik was even een krantje aan het lezen en de telefoon ging. Ik neem op en hoor een keurige Engelstalige dame, heel relaxed, heel vriendelijk. Ze is van een beleggingsfirma, het inlegbedrag was EUR 250,-. En toen dacht ik; dat wil ik wel meedoen.”
(…)
[Voice over] Ondertussen blijft ze veel contact houden met haar persoonlijk adviseur. Er ontstond zelfs een goede band.
[ [appellante] ] “Er ontstond een soort van: Goh, hoi, hoe is het ermee? En zo. Nou ja, een vriendelijke sfeer tussen ons. Er is één keer een moment geweest dat zij zei: het gaat nu zó goed, en, maar ja, dan heb ik wel wat meer geld nodig. En toen zei ik, oh, maar hoeveel is dat dan? Nou dat was bijna EUR 5.000,-. En toen schoot natuurlijk wel door me heen; ja wacht eens even.
Maar het gaat heel snel. Ze laten je echt geen tijd om ook maar een moment na te denken. Dus ik heb dat een keer goed gevonden. Toen heb ik wat met die e.dentifier gedaan. Dan krijg je een respons en dat moet je dan doorgeven anders krijgen ze dat niet.”
[Voice over] Dat doet ze, maar ergens gaat iets niet goed.
[ [appellante] ] “Het is mislukt, wil je nog een keer even.. dat nog een keer doen. Het was niet zo dat ik daardoor wantrouwig werd.””
4.6.
Tijdens de comparitie van antwoord op 26 mei 2020 heeft [appellante] het volgende, voor zover van belang, verklaard:
“U vraagt mij wat er precies is voorgevallen. Ik werd op of omstreeks 22 oktober 2018
gebeld door een Engelssprekende dame, genaamde [A] . Zij stelde zich voor als werkende voor een beleggingsmaatschappij en zij vroeg mij of ik geïnteresseerd was. Dat was ik wel, maar ik wilde niet veel uitgeven dus ik vroeg haar naar het minimumbedrag. Dat was € 250,-. Ik heb ervoor gekozen om dat bedrag in te leggen. Ik kreeg toen van [A] de vraag of ik dat bedrag direct kon overmaken via mijn internetbankieren. Ik moest mijn computer open doen en dat is denk ik het moment geweest waarop het mis ging. Ik kreeg namelijk op dat moment een icoontje op mijn computer, dat was AnyDesk. [A] zei dat AnyDesk bedoeld was zodat ik mee kon kijken naar mijn beleggingen. Via AnyDesk kon ik ook statistieken zien. Daarna gebeurde er een paar dagen niets. Vervolgens ontving ik mijn bankafschriften van ABN AMRO, die ontvang ik iedere twee weken, ik opende ze en kreeg de schrik van mijn leven. Ik had vier rekeningen bij ABN AMRO en ontdekte dat al het geld
op mijn spaarrekening en praktijkrekening weg was. Ik was volledig van de kaart en belde de afdeling fraude van ABN AMRO. Zij gaven aan dat ik eerst aangifte moest doen bij de politie en daarna kon ABN AMRO pas wat doen. (…)
Het programma AnyDesk werd voor mij geïnstalleerd door [A] . U vraagt mij of ik slechts één keer een betaling heb gedaan. Dat klopt, pas bij de ontvangst van mijn
rekeningafschriften ontdekte ik dat mijn hele rekening leeg was gehaald.
U houdt mij de stelling van ABN AMRO voor dat ik voor iedere overmaking contact moet hebben gehad met [A] omdat de betalingen moesten worden overgemaakt met mijn e.dentifier. Ik begrijp dat standpunt van de Bank niet. Ik ben een enorme digibeet. Ik heb nooit meer met die mensen gesproken. Ik heb één keer echt gezegd "dit is wat ik wil betalen", daarna heb ik nooit meer ergens toestemming voor gegeven. Ik heb telefonisch nog een paar keer met [A] gesproken, maar er zijn nooit bedragen aan bod gekomen. [A] heeft me een keer gevraagd nog wat meer geld in te leggen. Dat ging om € 5000,- en dat heb ik gedaan. Verder heb ik nergens toestemming voor gegeven.
In de conclusie van antwoord wordt steeds gezegd dat ik overal toestemming voor heb
gegeven. Dat heb ik maar twee keer gedaan en verder helemaal nooit.
U houdt mij voor dat de expert in zijn rapport dat door mij is overgelegd als productie 8 bij dagvaarding, aangeeft dat het waarschijnlijk is dat ik door de oplichters ben verleid om bij iedere overmaking steeds mijn beveiligingscodes van mijn e.dentifier te geven. Dat is nooit gebeurd. Ik werkte toen ook nog, dus overdag was ik er helemaal niet. Die afschrijvingen waren voor mij een complete verrassing.
U vraagt mij hoe het overschrijven van die € 250 en € 5.000,- precies is gegaan en of [A] mij daarmee heeft geholpen.
Ik denk dat Get Financial op dat moment al toegang had tot mijn internetbankieren,
aangezien AnyDesk toen al was geïnstalleerd. Die € 250 heb ik overgemaakt via
internetbankieren.
Ik weet niet precies meer hoe het overmaken van die € 250 is gegaan. Normaal gesproken, als ik geld overmaak via internetbankieren ga ik naar mijn ABN AMRO internetbankieren, dan naar mijn rekening en kies ik "overschrijven". Op dat moment komen mijn verschillende rekeningnummers in beeld, ik kies daar een van, en kan daarna geld overschrijven. Dat heb ik ook gedaan tijdens het gesprek met [A] . Ik heb het bedrag ingevuld, dan klik ik op verzenden en is het overgemaakt.
U houdt mij voor dat het overmaken niet zo gemakkelijk gaat, maar dat ik daar nog iets extra's voor nodig heb. Dat klopt, ik heb nog een groen apparaatje, dat is die e.dentifier, daar moet ik handelingen mee verrichten.
Dat mijn eigen expert zegt dat ik iedere keer dat er een bedrag werd overgemaakt dat heb goedgekeurd met die e.dentifier begrijp ik niet. Ik heb alleen voor die € 250 en
€ 5.000 toestemming gegeven en verder nooit. Het overmaken van die € 250 en
€ 5.000 heb ik wel via die e.dentifier gedaan.
Ik zou het me moeten herinneren als ik die e.dentifier heb gebruikt voor het overmaken. Ik weet heel zeker dat ik geen toestemming heb gegeven voor het overmaken van die andere bedrag. Dat waren ook zulke grote bedragen.
(…)”
4.7.
De raadsman van [appellante] heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat [appellante] een beroerte heeft gehad en dat haar geheugen haar in de steek heeft gelaten. [appellante] heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op vragen van het hof geantwoord dat zij in november 2021 een hersenbloeding heeft gehad, dat zij zich niet herinnert hoe vaak zij de e.dentifier heeft gebruikt tijdens de gesprekken met mensen van de beleggingsfirma, dat zij eenmaal toestemming heeft gegeven voor € 250 en verder nergens voor, en dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de overboeking van de heel hoge bedragen.
4.8.
De aangifte van [appellante] bij de politie, haar uitlatingen tijdens het televisieprogramma “Meldpunt” en haar verklaringen tijdens de comparitie na antwoord komen er op neer dat zij een- dan wel tweemaal met gebruikmaking van haar betaalpas en haar e.dentifier één dan wel twee bedragen heeft overgeboekt naar PPRO. De feitelijke grondslag van haar vordering houdt echter in dat zij bij alle in het geding zijnde overboekingen aan PPRO haar betaalpas en haar e.dentifier heeft gebruikt, waarbij zij echter niet de daadwerkelijke hoogte van de betreffende bedragen op haar computerscherm kon waarnemen. Een en ander is niet met elkaar te rijmen. De feitelijke grondslag van de vordering van [appellante] komt, gelet op haar hiervoor geciteerde uitingen, veeleer neer op speculatie. Ook het eerste en tweede rapport zijn op deze speculatie gebaseerd. Aldus is haar vordering niet (voldoende) feitelijk onderbouwd. Relevante feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden zijn niet gesteld of gebleken.
4.9.
Nu [appellante] niet aan haar stelplicht ten aanzien van de feitelijke grondslag van haar vordering heeft voldaan, wordt niet toegekomen aan de afzonderlijke bespreking van haar grieven en/of haar bewijsaanbod. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellante] zal als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 5.610 aan verschotten en € 9.834 voor salaris en op € 163 voor nasalaris, te vermeerderen met € 85 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, W.A.H. Melissen en [appellante] . Alwin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2022.