ECLI:NL:GHAMS:2022:1612
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en bepaling medehuurderschap ex artikel 7:267 BW; beoordeling duurzame gemeenschappelijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering tot bepaling van medehuurderschap op grond van artikel 7:267 BW werd afgewezen. [appellante] stelt dat zij samen met [B] een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert, terwijl De Alliantie, de verhuurder, betwist dat er sprake is van een dergelijke huishouding. De kantonrechter oordeelde dat de samenwoning niet kwalificeert als een duurzame gemeenschappelijke huishouding, maar eerder als een praktische oplossing voor de zorgbehoefte van [B] en de huisvestingsbehoefte van [appellante]. In hoger beroep heeft het hof de grieven van [appellante] verworpen en geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat er een duurzame gemeenschappelijke huishouding bestaat. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van [appellante] af, waarbij zij in de kosten van het geding in hoger beroep wordt veroordeeld.