ECLI:NL:GHAMS:2022:1597
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met bespreking van niet-ontvankelijkheidsverweer en nieuwe strafmaatoverweging in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2019. De verdachte, geboren in 1990, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid cocaïne. In hoger beroep heeft de verdediging aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat de strafzaken tegen medeverdachten zijn geseponeerd en er sprake zou zijn van onherstelbaar vormverzuim. Het hof heeft deze argumenten echter verworpen, omdat de verdediging niet voldoende gemotiveerd heeft aangetoond dat er sprake was van identieke zaken. Het hof heeft de strafmaat opnieuw overwogen en bevestigd dat de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden rechtvaardigen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de volksgezondheid en de maatschappelijke impact van harddrugs. De beslissing van het hof is genomen in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer aanwezig was.