ECLI:NL:GHAMS:2022:1595

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
23-002538-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met uitzondering van strafoplegging in zaak van vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 dagen voor vernieling. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar de raadsman pleitte voor een geldboete in plaats van een gevangenisstraf, omdat de gevangenisstraf nadelig zou zijn voor de verdachte in het kader van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd. Het hof oordeelde dat de gevangenisstraf van 9 dagen niet passend was en heeft in plaats daarvan een gevangenisstraf van 4 dagen opgelegd. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de vernielingen, waaronder het kapot trappen van een schuifdeur en het bekrassen van een beeld dat waarde had voor de hotelmedewerkers. Het hof concludeerde dat de verdachte met zijn daden niet alleen overlast had veroorzaakt, maar ook angst had ingeboezemd bij de medewerkers van het hotel. De beslissing om een gevangenisstraf op te leggen werd onderbouwd door de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte, waarbij het hof een geldboete als onvoldoende beschouwde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002538-21
datum uitspraak: 25 mei 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-229374-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1995,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvult met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 dagen met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met dien verstande dat het hof de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvult met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft verzocht de verdachte een geldboete op te leggen. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 9 dagen te zwaar is gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en richtlijnen van het openbaar ministerie. Bovendien heeft de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom is gekozen voor een gevangenisstraf en niet voor een geldboete. Daarbij komt dat een gevangenisstraf nadelig is voor de verdachte omdat hij een verblijfsvergunning in Nederland wenst aan te vragen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling. Hij heeft niet alleen een schuifdeur die toegang biedt tot het [hotel] in Amsterdam kapot getrapt, maar ook een beeld van de oprichter van dat hotel, dat waarde had voor de hotelmedewerkers, bekrast met de letter ‘A’. De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen overlast veroorzaakt voor het hotel en de medewerkers ervan, maar ook laten blijken weinig respect te hebben voor eigendommen van een ander. Bovendien heeft de verdachte met zijn gedragingen de medewerkers van het hotel angst ingeboezemd. Gelet op deze context en de omstandigheden waaronder het feit is begaan is het hof van oordeel dat enkel een gevangenisstraf een passende reactie vormt op het door de verdachte begane feit. Hierin ligt besloten dat het hof een geldboete geen passende bestraffing vindt voor deze vernielingen. Wel zal een enigszins lagere gevangenisstraf worden opgelegd dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, mede gelet op straffen die rechters doorgaans voor dergelijke feiten opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M. Milani, mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 mei 2022.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]