In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor diefstal van televisietoestellen. De tenlastelegging betrof de diefstal van twaalf televisietoestellen op 7 december 2019 te Oosterblokker, gemeente Drechterland, waarbij de verdachte samen met anderen de toegang tot het bedrijf van [BV] B.V. had verkregen door middel van braak. Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 mei 2022 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er geen sprake was van een voltooide diefstal, omdat de verdachte zich nog niet de feitelijke heerschappij over de televisies had verschaft. Het hof heeft dit verweer verworpen en geoordeeld dat de verdachte zich door het inladen van de televisies in een busje voldoende feitelijke heerschappij had verschaft, waardoor de diefstal als voltooid kon worden beschouwd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.