Uitspraak
2.primair
2.subsidiair
mededeling van de verbalisanten, dan wel een of meer hunner:
mededeling van de verbalisanten, dan wel een of meer hunner:
verklaring van [benadeelde]:
.Hij kreeg borstvoeding. Ik, mijn moeder en mijn broertje gingen water drinken bij de kraan in de keuken. [naam 2], de baby, lag op bed. Mama had de baby op bed gelegd. Mama zei: “Nu even water drinken, want jullie hebben de hele dag niets gedronken.” Toen gingen wij water drinken bij de kraan in de keuken. Mama ging met ons mee. Toen we terugkwamen en op het bed keken was er niemand op het bed. Mama zei: “Waar is [naam 2]?” We gingen allemaal naar hem zoeken, maar we konden hem niet vinden.
26 augustus 2020 tegenover verbalisanten afgelegde
verklaring van [naam 3]:
deskundigenverslag, te weten een rapport
van het Nederlands Forensisch Instituutvan 28 juni 2021, aangaande Forensisch-medisch onderzoek betreffende een 7,5 jaar oud meisje, zus van een overleden aangetroffen baby, opgemaakt door dr. [arts], forensisch arts KNMG [doorgenummerde pagina’s 677-696 van de nazending van 2 juli 2021].
zeer veel waarschijnlijkeronder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerkingen;
veel waarschijnlijkeronder de hypothese van door een andere persoon toegebracht letsel dan onder de hypothese van zelf toegebracht letsel.
waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidentele krachtsinwerkingen (toegebracht letsel) dan onder de hypothese van accidentele krachtsinwerkingen. Meerdere momenten met krachtsinwerking, korter dan 2-3 weken voor de genoemde datum, zijn aan de orde geweest.
- i) De verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Differentiaal diagnostisch kan worden gedacht aan een dissociatieve stoornis. Vanwege haar kwetsbare persoonlijkheidsstructuur in combinatie met oplopende stress kan de verdachte psychotisch decompenseren, hetgeen ten tijde van het tenlastegelegde is gebeurd. Het is niet aannemelijk dat de psychotische ontregeling louter werd veroorzaakt door een post partum psychose. De verdachte heeft eerder in haar leven, namelijk in 2014 en 2019 en vanaf september 2020, psychotische episodes gehad die los stonden van een bevalling/kraamtijd. Bij de verdachte is de psychotische decompensatie een uiting van onderliggende psychische kwetsbaarheid en is de psychotische ontregeling rondom de bevalling te zien als onderdeel van verschillende psychotische ontregelingen voortkomend uit haar persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken.
- ii) De gedragskeuzes van de verdachte werden ten tijde van het tenlastegelegde (volledig) beïnvloed door oplopende gevoelens van stress en de bij haar vastgestelde stoornissen. Zowel de psychiater, als de psycholoog heeft geadviseerd het tenlastegelegde, ingeval van een bewezenverklaring, niet aan de verdachte toe te rekenen.
- iii) De verdachte lijkt in haar psychotische ontregelingen uitsluitend agressief gedrag richting haar kinderen te vertonen. Als risicofactoren worden voornamelijk de kwetsbare persoonlijkheidsstructuur van de verdachte en haar traumatische jeugd gezien die in combinatie met haar vermijdende coping strategieën, veel stress, overbelasting en vermoeidheid, maken dat zij psychotisch kan decompenseren. Verder zijn haar beperkte en kwetsbare netwerk recidiverisico verhogende omstandigheden en kan door het gebruik van cannabis de kans op herhaling eveneens toenemen. Wanneer de verdachte, zonder behandeling, wederom in een situatie terechtkomt waarin de spanning te hoog oploopt, is de verwachting reëel dat zij opnieuw psychotisch decompenseert. Als dat gebeurt op een moment dat haar kinderen bij haar zijn, is de kans op gewelddadig gedrag richting hen hoog.
- iv) Vanwege de complexe problematiek in combinatie met het hoge recidiverisico wordt een behandeltraject met, bij aanvang, een intensieve klinische behandeling in een forensische kliniek noodzakelijk geacht. Geadviseerd wordt om de verdachte op een gesloten afdeling te behandelen waarbij zij voldoende kan worden gestabiliseerd en nadere diagnostiek kan plaatsvinden. Mede omdat de verdachte door hulpverleners overschat lijkt te kunnen worden, is langdurige monitoring noodzakelijk met – uiteindelijk – stapsgewijze resocialisatie. Om het risico op psychotische decompensatie, met al dan niet dissociatieve ontregeling, en zo het risico op herhaling te beperken, is het advies de behandeling binnen het kader van een TBS-maatregel met dwangverpleging te laten plaatsvinden. Een voorwaardelijk kader wordt, onder meer vanwege het beperkte ziekte-inzicht van de verdachte en haar ambivalente motivatie ten opzichte van een klinische opname, onvoldoende geacht om stabiliteit en behandeltrouw bij de verdachte te bewerkstelligen.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat zij van overheidswege zal worden verpleegd.
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 mei 2022.