Uitspraak
1.hij op of omstreeks 16 maart 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (gecompliceerde) botbreuken in de hand en/of voet, een (lichte) hersenschudding, blauwe plekken en/of een bult op het hoofd heeft toegebracht door die [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal:
2.hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, in of omstreeks de periode van 21 maart 2019 tot en met 9 april 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, meermalen, althans in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen.
- de aangeefster wisselend heeft verklaard over wat heeft plaatsgevonden op 16 maart 2019 en dat zij slechts consistent heeft verklaard over het feit dat zij is geduwd door de verdachte en daardoor is gevallen;
- niet kan worden bewezen dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij de aangeefster, mede omdat het dossier geen letselrapportage bevat;
- een Pro Justitia rapport volgens vaste rechtspraak niet voor het bewijs mag worden gebruikt, zodat de verklaringen van de als getuige en deskundigen gehoorde rapporteurs ook niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt;
- de verklaring van de dochter van de verdachte en de aangeefster, [aangeefster], gelet op haar leeftijd en de omstandigheden waaronder zij is gehoord, onbetrouwbaar is.
1.hij op 16 maart 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een botbreuk in de hand heeft toegebracht door die [slachtoffer], meermalen op/tegen het hoofd en (elders) op/tegen het lichaam te stampen en/of schoppen;
2.hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, in de periode van 21 maart 2019 tot en met 9 april 2019 in Nederland, meermalen in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één van de in dat huisverbod genoemde personen.
- een rapport van 21 juni 2019 van [naam 3], GZ-psycholoog;
- een rapport van 21 juni 2019 van [naam 4], psychiater;
- een rapport van 5 februari 2021 van [naam 2], klinisch psycholoog;
- een rapport van 8 februari 2021 van [naam 1], psychiater.
- i.) Bij de verdachte is sprake van een schizo-affectieve stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van cannabis en zwakbegaafdheid. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
- ii.) Door de rapporteur wordt geadviseerd het onder 1 tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Daarbij heeft zij betrokken de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde de grip op zijn gedrag is verloren en dat zijn beperkte draagkracht en coping-vaardigheden, voortkomend uit zijn schizo-affectieve stoornis, zwakbegaafdheid en persoonlijkheidsproblematiek, maken dat hij in situaties met oplopende spanningen weinig gedragsalternatieven voorhanden heeft.
- iii.) Het risico op gewelddadig gedrag bij de verdachte wordt door de rapporteur als ongewijzigd hoog ingeschat. Daarbij is van belang dat uit de risico-taxatie instrumenten een hoog risico op gewelddadig gedrag naar voren komt, bij het vrijwel ontbreken van beschermende factoren, en dat dit overeenkomt met de klinische factoren. De verdachte overziet situaties slecht, ontbeert probleeminzicht, overschat zijn mogelijkheden en raakt zodoende gemakkelijk overvraagd. Het middelengebruik destabiliseert hem verder en doet ook de gedragsregulatie geen goed. Daarnaast is er vanuit de persoonlijkheidsproblematiek sprake van een lacunair geweten en inlevingsvermogen, een gebrekkige gedragscontrole en een neiging tot impulsiviteit. De interne remmingen schieten tekort.
- iv.) De complexiteit van de (op elkaar inwerkende) problematiek en het daaraan gerelateerde delict-gevaar maakt dat intensieve behandeling, in de vorm van een langdurige klinische behandeling, onontkoombaar is. Hierbij is strakke regie van een forensisch deskundig behandelteam, dat ook aanwezig blijft in de fase van resocialisatie, vereist. De behandeling kan daarom uitsluitend plaatsvinden binnen het kader van TBS met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij TBS met voorwaarden ligt de regie niet bij de kliniek maar bij de reclassering en vindt de behandeling plaats in een minder toegeruste forensische kliniek. De intensiteit en kwaliteit van de zorg en het risicomanagement is daardoor wezenlijk anders. De kans op mislukking van een traject onder voorwaarden is groot, omdat het zeer twijfelachtig is of de verdachte bij machte zal zijn zich aan toekomstige voorwaarden te houden.
- i.) De verdachte lijdt aan een chronisch verlopende psychotische stoornis, te classificeren als een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis. Verder is er sprake van een antisociale-persoonlijkheidsstoornis en van zwakbegaafdheid. Ten tijde van het (eerste) ten laste gelegde was de psychose in belangrijke remissie door de medicatie, maar was hij mogelijk wel meer geprikkeld omdat zijn depot tegen het eind van de periode liep. De antisociale-persoonlijkheidsstoornis en de zwakbegaafdheid waren onverminderd aanwezig.
- ii.) Door de rapporteur wordt geadviseerd om het onder 1 tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Daarbij heeft de rapporteur betrokken dat de verdachte als gevolg van zijn psychopathologie een tekortschietende impulsregulatie en een gebrekkig ontwikkelde gewetensfunctie heeft en dat de gecombineerde problematiek van de persoonlijkheidsstoornis en de zwakbegaafdheid ook in het verleden zeer regelmatig heeft geleid tot fysieke agressie tegen personen.
- iii.) Het risico op recidive van geweld tegen personen wordt door de rapporteur ingeschat als zeer hoog. Daarbij heeft hij het volgende betrokken. De verdachte heeft een zeer uitgebreid uittreksel uit de Justitiële Documentatie, met onder meer geweldsmisdrijven, waaronder eerder gepleegd geweld tegen zijn partners. Op jonge leeftijd vertoonde de verdachte al agressief gedrag op school, was hij thuis niet hanteerbaar en belandde hij uiteindelijk in een justitiële jeugdinrichting. In de loop van zijn volwassen leven heeft hij veelsoortige misdrijven gepleegd, waarbij heftige agressie meermaals voortvloeide uit psychotische, dan wel manische ontregelingen. Deze gedragingen hangen derhalve steeds samen met de ernstige psychopathologie van de verdachte, waarbij de ene keer de zwakbegaafdheid en de persoonlijkheidsproblematiek op de voorgrond staan als oorzakelijke factoren en op andere momenten de psychotische stoornis. Het risicotaxatie instrument HKT-R ondersteunt deze inschatting.
- iv.) Gezien het hoge risico op recidive, samenhangend met de ernstige psychopathologie van de verdachte, is een langdurige, klinische behandelinterventie aangewezen, die onvermijdelijk dient plaats te vinden in een dwingend kader. Langdurige en gestructureerde behandeling is alleen effectief uit te voeren middels TBS met bevel tot verpleging van overheidswege. TBS met voorwaarden is niet haalbaar omdat de verdachte zich niet langer durend aan deze voorwaarden zou kunnen houden. De verdachte is ook veel meer gebaat bij een klinische behandeling in een forensisch psychiatrisch centrum dan in een forensisch psychiatrische kliniek, waar de behandeling zou plaatsvinden bij TBS met voorwaarden. Over het algemeen wordt daar relatief kort klinisch behandeld en is men gericht op een snellere resocialisatie. Feitelijk is reeds gebleken dat dit in het geval van de verdachte tot onderbehandeling leidt en daarmee tot onvoldoende risicomanagement.
kunnenhouden, nog daargelaten de vraag in hoeverre hij daartoe gemotiveerd is (en zal blijven). Dit betekent dat het hof, in afwijking van hetgeen de raadsvrouw heeft bepleit, van oordeel is dat de algemene veiligheid van personen vereist dat aan de verdachte TBS met dwangverpleging wordt opgelegd.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.