ECLI:NL:GHAMS:2022:1341
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident ex artikel 118 Rv tot oproeping van vennoten in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een incident dat was ingesteld door de geïntimeerde, [geïntimeerde], tegen de vennootschap onder firma [X]. De zaak betreft een hoger beroep van [X] tegen een mondeling vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin een vordering tot betaling van facturen voor verrichte werkzaamheden gedeeltelijk was toegewezen. De geïntimeerde heeft in eerste aanleg een vordering in reconventie ingesteld, die door de kantonrechter was afgewezen. In het incident heeft de geïntimeerde gevorderd dat het hof hem in de gelegenheid stelt om de vennoten van [X] op te roepen in het geding, op basis van artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof overweegt dat de geïntimeerde belang heeft bij de oproeping van de vennoten, omdat hij zijn vordering in reconventie ook tegen hen wil instellen. Het hof wijst de incidentele vordering toe, zodat de vennoten in het geding kunnen worden betrokken. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, die naar de rol wordt verwezen voor een memorie van antwoord door de geïntimeerde.