Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellante 2],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
€ 1100,-
€ 1100,-“
€ 1.100,- (zegge elfhonderd euro).”
indiendeze zaken in het gehuurde aanwezig zijn. [geïntimeerden] hebben uitvoerig betoogd dat dit het geval is, wat door [appellanten] niet gemotiveerd is betwist. Dat de huurovereenkomst aanvankelijk voor één jaar is aangegaan (zie artikel 3 van de huurovereenkomst) en hieruit moet worden afgeleid dat [appellanten] “uitsluitend bereid [zijn] geweest om de kosten van diensten zoals doorgehaald in artikel 5.3 sub a en b niet voor rekening van huurders te laten komen (…)” (memorie van grieven onder 50), valt, in het licht van de hiervoor gegeven uitleg aan de desbetreffende artikelen, niet uit de inhoud van de huurovereenkomst af te leiden en hebben [geïntimeerden] redelijkerwijs in elk geval niet zo hoeven te begrijpen. Daaraan voegt het hof volledigheidshalve toe dat [appellanten] , zoals vermeld, geen grieven hebben gericht tegen de afwijzing van hun vordering voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst tussen partijen naar zijn aard van korte duur was.
grief I tot en met grief IVmoeten worden verworpen. Omdat
grief Vafhankelijk is van het welslagen van de voorgaande grieven, mist ook deze grief doel.