ECLI:NL:GHAMS:2022:1286

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
200.272.984/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging enquêteprocedure en verhoging onderzoeksbudget in vennootschapsrechtelijke zaak

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, van 26 april 2022, is het verzoek van Attexo OÜ en [A] tot beëindiging van de enquêteprocedure afgewezen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de gegronde redenen voor twijfel aan het beleid en de gang van zaken van TAF ASSET 11 B.V. nog steeds bestaan. Attexo c.s. hebben aangevoerd dat zij met een derde partij tot een minnelijke regeling zijn gekomen, waardoor zij geen belang meer hebben bij de voortzetting van de enquêteprocedure. Averline heeft dit verzoek ondersteund. Echter, de Ondernemingskamer oordeelt dat het belang van TAF en haar schuldeisers zwaarder weegt, en dat voltooiing van het onderzoek noodzakelijk is voor openheid van zaken en het vaststellen van verantwoordelijkheden voor eventueel wanbeleid.

Daarnaast heeft de Ondernemingskamer het verzoek van de onderzoeker om het onderzoeksbudget te verhogen tot € 220.000, exclusief btw, toegewezen. De onderzoeker heeft zijn verzoek voldoende toegelicht en de overige partijen hebben geen concrete bezwaren geuit. De Ondernemingskamer heeft ook een nieuwe raadsheer-commissaris benoemd, mr. A.W.H. Vink, ter vervanging van mr. G.C. Makkink, die niet langer raadsheer is bij de Ondernemingskamer. De beschikking is openbaar uitgesproken en uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
_________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.272.984/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 26 april 2022
inzake
1. de vennootschap naar het recht van Estland
ATTEXO OÜ,
gevestigd te Tallinn, Estland,
2.
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAF ASSET 11 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
thans zonder advocaat, voorheen: mr. L.D. Bruining, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de vennootschap naar het recht van Cyprus
AVERLINE HOLDINGS LIMITED,
gevestigd te Larnaca, Cyprus,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. A. Schenninken
S.V. Stephenson, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

2 [B] ,

wonende te [....] ,
3.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. S.C.M. van Thielen
C.L. Kruse, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

4 [D] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen,

5 [E] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. R de Bree, kantoorhoudende te Den Haag.
Partijen worden in deze beschikking ook als volgt aangeduid:
  • Attexo OÜ als Attexo;
  • [A] als [A] ;
  • [A] en
Attexo samen als Attexo c.s.;
  • TAF Asset 11 B.V. als TAF;
  • Averline Holdings Limited als Averline;
  • [B] en [C]
samen als [B cs] ;
- [E] als [E] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 14 en 17 september 2020 en van 3 februari 2021.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van TAF over de periode vanaf 1 september 2014, mr. W.J.B. van Nielen (hierna: de onderzoeker) benoemd om het onderzoek te verrichten en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 180.000, exclusief btw. Ook heeft de Ondernemingskamer bij die beschikkingen, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen, mr. J.G. Princen (hierna: de OK-bestuurder) benoemd als bestuurder van TAF en mr. R. le Grand (hierna: de OK-beheerder) benoemd als beheerder van aandelen in TAF.
1.3
Bij e-mail van 29 december 2021 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht op de voet van artikel 2:350 lid 3 BW het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot € 220.000, exclusief btw.
1.4
Bij e-mail van 3 januari 2022 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het in 1.3 genoemde verzoek van de onderzoeker tot verhoging van het onderzoeksbudget.
1.5
Bij e-mail van 12 januari 2022 heeft mr. Endedijk namens Attexo c.s. de Ondernemingskamer verzocht de procedure zo spoedig mogelijk te beëindigen.
1.6
Bij e-mail van 13 januari 2022 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het in 1.5 genoemde verzoek van Attexo c.s. tot beëindiging van de procedure.
1.7
Bij e-mail van 17 januari 2022 heeft de OK-bestuurder de Ondernemingskamer bericht dat de procedure niet zonder meer kan worden beëindigd op het enkele verzoek van Attexo c.s.
1.8
Bij e-mail van 19 januari 2022 heeft de OK-beheerder de Ondernemingskamer bericht dat het onwenselijk is dat de procedure conform het verzoek van Attexo c.s. wordt beëindigd.
1.9
Bij e-mails van eveneens 19 januari 2022 hebben mr. Schennink namens Averline en mr. Kruse namens [B cs] de Ondernemingskamer bericht in te stemmen met beëindiging van de procedure.
1.1
Bij e-mail van 20 januari 2022 heeft mr. V.R.M. Appelman namens Ingrida Mikenaite, voormalig bestuurder van TAF, de Ondernemingskamer bericht geen bezwaren te hebben tegen beëindiging van de procedure.
1.11
Bij e-mail van 20 januari 2022 heeft mr. De Bree namens [E] , die eerder niet in de procedure is verschenen, de Ondernemingskamer bericht dat indien een verzoek tot beëindiging wordt ingediend, hij daarover geïnformeerd wenst te worden.
1.12
Bij e-mail van 21 januari 2022 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer mr. De Bree bericht dat mr. Endedijk namens Attexo c.s. een verzoek tot beëindiging heeft ingediend en mr. De Bree in de gelegenheid gesteld op dat verzoek te reageren.
1.13
Bij e-mail van 28 januari 2022 heeft mr. De Bree namens [E] de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van mr. Endedijk namens Attexo c.s. tot beëindiging van de procedure af te wijzen.
1.14
Bij e-mail van 28 maart 2022 heeft mr. De Bree namens [E] de Ondernemingskamer bericht dat [E] bereid is verdere financiering te verstrekken voor het onderzoek, maar dat het verzoek van de onderzoeker tot verhoging van het onderzoeksbudget een nadere toelichting behoeft.
1.15
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 14 april 2022. De advocaten, de onderzoeker, de OK-bestuurder en de OK-beheerder hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht, wat mr. Van Thiel betreft aan de hand van overgelegde aantekeningen.

2.De gronden van de beslissing

Het verzoek van Attexo c.s. tot beëindiging van de procedure
2.1
Attexo c.s. hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat zij met een derde partij tot een minnelijke regeling zijn gekomen, waarbij de door hen gehouden aandelen in TAF zullen worden overgedragen. Bij die stand van zaken hebben zij geen belang meer bij voortzetting van de op hun verzoek gestarte enquêteprocedure. Averline heeft het verzoek van Attexo c.s. ondersteund. De voormalig bestuurders van TAF, [B cs] , hebben betoogd dat het onderzoek wordt misbruikt als pressiemiddel in een groter geschil tussen de families Numavičius en Marcinkevičius dat zich geheel in het buitenland afspeelt en dat de doelen van het enquêterecht met voortzetting van het onderzoek niet meer worden gediend: herstel van gezonde verhoudingen is niet meer aan de orde, openheid van zaken is al verkregen met het door Attexo c.s. zelf uitgevoerde onderzoek, voortzetting van het onderzoek gaat geen verdere gegevens opleveren en zonder onderzoek is vaststelling van verantwoordelijkheid voor wanbeleid niet mogelijk. De OK-bestuurder en de OK-beheerder menen op hun beurt dat het belang van TAF en haar schuldeisers meebrengt dat orde op zaken moet worden gesteld en dat daarom het onderzoek moet worden afgerond en de getroffen onmiddellijke voorzieningen in stand moeten blijven. [E] heeft aangevoerd dat hij 13,85 % van de aandelen in TAF houdt, dat met hem geen minnelijke regeling is getroffen en dat de in de beschikking van 14 september 2020 genoemde gronden voor het gelasten van een onderzoek ook nu nog gelden. Kort gezegd is er nog steeds zo’n 26 miljoen euro op oneigenlijke wijze aan TAF onttrokken.
2.2
Bij de beoordeling van een beëindigingsverzoek als het onderhavige komt voornamelijk betekenis toe aan de belangen van de oorspronkelijke verzoeker(s) en aan het belang van de betrokken rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij de organisatie van TAF zijn betrokken (Hoge Raad, 17 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO3356, KPNQwest). De Ondernemingskamer stelt vast dat de in de beschikking van 14 september 2020 genoemde gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van TAF ook nu nog onverkort gelden en dat het belang van TAF nog steeds noopt tot het treffen van de in die beschikking genoemde onmiddellijke voorzieningen. Verder geldt dat voltooiing van het onderzoek, mede ter bescherming van de minderheidsaandeelhouder, (verdere) openheid van zaken zal kunnen bieden over het beleid en de gang van zaken van TAF in de onderzoeksperiode en dat op basis daarvan mogelijk kan worden vastgesteld wie verantwoordelijk is of zijn voor eventueel gebleken wanbeleid. Bij die stand van zaken moeten de belangen van TAF en [E] , als haar 13,8% aandeelhouder, bij voortzetting (en voltooiing) van het onderzoek en de instandhouding van de onmiddellijke voorzieningen zwaarder wegen dan de belangen van Attexo c.s. en Averline en [B cs] bij beëindiging daarvan. Het verzoek tot beëindiging van de enquêteprocedure zal daarom worden afgewezen.
Het verzoek van de onderzoeker tot verhoging van het onderzoeksbudget
2.3
De Ondernemingskamer stelt vast dat de onderzoeker zijn verzoek om het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot € 220.000, exclusief btw, voldoende heeft toegelicht en onderbouwd. [E] heeft zijn aanvankelijke bezwaren ter zitting niet gehandhaafd en heeft bij monde van zijn advocaat aangeboden het voor de voltooiing van het onderzoek benodigde bedrag aan TAF voor te schieten. De overige partijen hebben geen concrete inhoudelijke bezwaren tegen de verhoging van het onderzoeksbudget aangevoerd. Nu het verzoek van de onderzoeker de Ondernemingskamer ook overigens niet onredelijk voorkomt zal het worden toegewezen.
Benoeming raadsheer-commissaris
2.4
Bij de beschikking van 14 september 2020 is mr. G.C. Makkink benoemd tot raadsheer-commissaris als bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW. Mr. G.C. Makkink is niet langer raadsheer bij de Ondernemingskamer, zodat de Ondernemingskamer een opvolgend raadsheer-commissaris zal benoemen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van Attexo OÜ en [A] tot beëindiging van de enquêteprocedure af;
verhoogt het bedrag dat het bij beschikking van 14 september 2020 bevolen onderzoek ten hoogste mag kosten tot € 220.000, exclusief btw;
benoemt mr. A.W.H. Vink tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. D. Kingma, raadsheren, en prof dr. mr. S. ten Have en prof. dr. A.J.C.C.M. Loonen, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2022.