Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tenuitvoerleggingen
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Gerechtshof Amsterdam
Op 25 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 juli 2020. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1994, die zonder woon- of verblijfplaats in Nederland was en eerder als ongewenst vreemdeling was aangemerkt. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van de zittingen op 16 maart 2021 en 11 januari 2022. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel met een proeftijd van twee jaar, terwijl de raadsman een gevangenisstraf van kortere duur vroeg dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan twee winkeldiefstallen, wat schade en hinder had veroorzaakt voor de betrokken winkelbedrijven en gevoelens van onveiligheid bij het winkelend publiek had opgeroepen. De verdachte had eerder onherroepelijk veroordeeld geweest voor vermogensdelicten, wat in zijn nadeel weegt. Aangezien de verdachte inmiddels was teruggekeerd naar Spanje en niet meer naar Nederland was gekomen, zag het hof geen aanleiding voor het opleggen van een ISD-maatregel.
Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op zes weken, waarbij de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht in mindering zou worden gebracht. Het hof heeft ook de vorderingen van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke gevangenisstraffen afgewezen. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de omstandigheden van de verdachte.