Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De zaak in het kort
3.Feiten
eerste griefheeft [appellante] geklaagd over het onder 2.13 vastgestelde feit: “De radioloog heeft [appellante] medegedeeld dat hij graag wilde weten hoe het ervoor stond met de microcalcificaties die in 2015 op de mammografie waren gezien. [appellante] heeft opnieuw geen stereotactische biopsie willen laten uitvoeren.” Volgens [appellante] geeft dit een onjuist beeld omdat de radioloog haar nooit heeft gevraagd om een stereotactische biopsie te laten uitvoeren; dit behoort ook niet tot zijn taak maar tot die van de behandelend specialist.
“ [appellante] zagen we in maart 2015 op de polikliniek. Een mammografie toonde nieuw ontstane microcalcificaties centraal in de rechter borst. Deze werden geclassificeerd als BIRADS IV, hetgeen suspect maligne betekent. Nader onderzoek door biopsie was nodig om deze diagnose te bevestigen dan wel uit te sluiten. Patiënte gaf er zelf de voorkeur aan om dit door middel van thermografie te laten evalueren; dit uitdrukkelijk tegen ons advies.”
Vroege detectie en Preventie!”:
4.Beoordeling
“dat niet is bewezen dat er mogelijk geen onrustige cellen zouden zijn, en dat het uiterst belangrijk is zelfonderzoek te blijven doen en dat ik bij enige onzekerheid opnieuw t.z.t. afwegingen zal moeten maken welke vervolgstappen/onderzoeken nodig zijn”. Ook deze review kon derhalve niet leiden tot het gerechtvaardigd vertrouwen van [appellante] dat met de thermografische behandeling nader regulier onderzoek naar de microcalcificaties niet langer nodig zou zijn.
“the thermal findings in both breasts are considered to be at some risk”.Daarin is ook vermeld dat een ‘follow up’ werd geadviseerd:
“Suggest clinical follow-up as recommended based on previous mammographic findings along with ongoing annual themographic imaging to monitor stability”.Ook is in deze verslagen de algemene waarschuwing opgenomen: “
Please note that thermography should not be used to preclude further evaluation of suspicious mammographic findings”
grief 4klaagt [appellante] over de constatering van de rechtbank dat aan de diverse door [appellante] aangevoerde rechtsgronden steeds hetzelfde verwijt ten grondslag is gelegd, zodat de verwerping van dat verwijt leidt tot afwijzing van de vordering. [appellante] heeft evenwel ter toelichting op deze grief slechts verwezen naar al hetgeen zij heeft aangevoerd met betrekking tot de grieven 1 tot en met 3. Zij heeft aldus niets aangevoerd dat tot het welslagen van deze grief kan leiden. Ook deze grief faalt. Daarmee is ook de in hoger beroep gevorderde verklaring voor recht niet toewijsbaar.
4.Beslissing
.