Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
25 maart 2022.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2021. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting van het hof op 25 maart 2022 heeft de advocaat-generaal verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De zaak was eerder op 7 januari 2022 in hoger beroep aangevangen, maar de verdachte heeft op 17 maart 2022 middels een akte intrekking hoger beroep en een e-mail van zijn raadsvrouw aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 maart 2022.