ECLI:NL:GHAMS:2022:1151

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
23-001883-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep op basis van artikel 416 lid 2 Sv

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2021. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting van het hof op 25 maart 2022 heeft de advocaat-generaal verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

De zaak was eerder op 7 januari 2022 in hoger beroep aangevangen, maar de verdachte heeft op 17 maart 2022 middels een akte intrekking hoger beroep en een e-mail van zijn raadsvrouw aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een inhoudelijke behandeling van de zaak.

Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 maart 2022.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001883-21
datum uitspraak: 25 maart 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 juni 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 15-109535-21 en 01-015173-20 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek ter terechtzitting

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 maart 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De zaak is in hoger beroep, zonder daar inhoudelijk te zijn behandeld, aangevangen op de zitting van het hof van 7 januari 2022.
Blijkens de akte intrekking hoger beroep van 17 maart 2022 en het e-mailbericht van de raadsvrouw van 18 maart 2022 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven en verzoekt hij om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv. Gelet hierop en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. N. van der Wijngaart en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 maart 2022.
Mrs. N. van der Wijngaart, M.J. Dubelaar en B. van Vliet zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.