ECLI:NL:GHAMS:2022:114

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
23-002674-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 14 juli 2018 te Amsterdam, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de aangever te mishandelen. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis, waarin de verdachte was veroordeeld tot een geldboete. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 22 oktober 2020 en 6 januari 2022 zijn de aangever en getuigen gehoord. Het hof oordeelde dat, hoewel er voldoende bewijs was, de verklaringen van de getuigen onvoldoende duidelijkheid boden over de feitelijke toedracht van de mishandeling. De reeds bestaande twijfel bij de politierechter bleef ook bij het hof bestaan, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken. Het hof vernietigde ook een eerder uitgevaardigde strafbeschikking.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002674-19
datum uitspraak: 20 januari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-217111-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 oktober 2020 en 6 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2018 te Amsterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (met kracht) in/tegen/op de buik, althans het lichaam heeft geslagen en/of gestompt waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd nu het dossier in hoger beroep nog is aangevuld met de verklaringen van de aangever en de getuige [getuige].

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat het dossier voldoende wettig bewijs bevat voor een bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde, maar overweegt dat het aan de inhoud van die bewijsmiddelen onvoldoende de overtuiging kan ontlenen om tot een veroordeling te komen. In hoger beroep zijn bij de raadsheer-commissaris de aangever en de getuige [getuige] gehoord. Die laatste zou het incident van dichtbij hebben gezien. Hun verklaringen hebben naar het oordeel van het hof echter onvoldoende helderheid gegeven omtrent het daadwerkelijk geven van een klap/stomp aan de aangever door de verdachte. De reeds bij de politierechter bestaande twijfel is ook bij het hof blijven bestaan. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 5 december 2018 onder CJIB nummer [nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. L.I.M. van Bergen en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2022.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat om dit arrest te tekenen.
=========================================================================
[…]