ECLI:NL:GHAMS:2022:113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
23-002546-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in jeugdstrafzaak wegens onvoldoende bewijs van heling van een scooter

Op 20 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 10 september 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2005, die ervan beschuldigd werd een scooter (merk Piaggio) te hebben verworven, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 6 januari 2022 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte de periode van 28 juni 2020 tot en met 2 juli 2020, waarin de verdachte samen met anderen of alleen de scooter zou hebben verworven. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde heling. De verdachte had de scooter gekocht via een website voor een laag bedrag en er waren geen aanwijzingen dat hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooter gestolen was. Het hof heeft de verklaring van de verdachte over het onderzoek naar de herkomst van de scooter geloofwaardig geacht, aangezien hij had gecontroleerd of de scooter als gestolen was opgegeven, wat ten tijde van de aflevering niet het geval was.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij het tenlastegelegde had begaan. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters C.J. van der Wilt, L.I.M. van Bergen en A.M.A. Keulen, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002546-21
datum uitspraak: 20 januari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 10 september 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-215828-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 2005,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 juni 2020 tot en met 02 juli 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een scooter (merk Piaggio) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof – anders dan de kinderrechter – tot een integrale vrijspraak komt.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de tenlastegelegde (opzet- dan wel schuld)heling, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooter gestolen was. Weliswaar is de scooter via [website] voor een laag bedrag gekocht van een niet nader bekend geworden persoon en was er enige schade aan de scooter (waaronder aan het contactslot), maar daartegenover staan andere omstandigheden. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring die de verdachte heeft afgelegd over het onderzoek dat hij en zijn medeverdachten hebben gedaan naar de herkomst van de scooter, door te kijken op de website van de politie of de scooter als gestolen stond opgegeven, hetgeen ten tijde van de aflevering van de scooter nog niet het geval was. Ook neemt het hof in aanmerking dat twee sleutels van het contactslot overhandigd zijn bij de aflevering van de scooter. Onder de gegeven omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooter van diefstal afkomstig was, waardoor de aan de verdachte verweten opzet- dan wel schuldheling van de voornoemde goederen niet bewezen kan worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. L.I.M. van Bergen en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2022.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat om dit arrest te tekenen.